59. De heilige Schrift zegt: “In het begin schiep God de hemel en de aarde” 1). In haar geloofsbelijdenis verkondigt de Kerk dat God de Schepper is van al wat zichtbaar en onzichtbaar is, van alle geestelijke en stoffelijke wezens, dat wil zeggen van de Engelen en van de zichtbare wereld, en in het bijzonder van de mens.
60. De Engelen zijn louter geestelijke schepselen, niet lichamelijke, onzichtbare, onsterfelijke, persoonlijke wezens, begiftigd met verstand en wil. Terwijl zij God voortdurend aanschouwen van aangezicht tot aangezicht, verheerlijken zij Hem, dienen zij Hem, en zijn zij Zijn boodschappers bij de vervulling van de heilszending voor alle mensen.
61. De Kerk verenigt zich met de Engelen om God te aanbidden; zij roept hun bijstand in en viert van sommige liturgisch de gedachtenis. „Iedere gelovige wordt door een Engel ter zijde gestaan om hem naar het Leven te geleiden.” (H. Basilius de Grote)
62. Door het verhaal van de “zes dagen” van de schepping, doet de Heilige Schrift ons de waarde kennen van het geschapene en zijn gerichtheid op de lof van God en op de dienst aan de mens. Elk ding dankt zijn bestaan aan God, van Wie het zijn eigen goedheid en volmaaktheid, zijn eigen wetten en zijn plaats in de wereld ontvangt.
63. De mens is het hoogtepunt van de zichtbare schepping in zoverre hij geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis.
64. Tussen de schepselen bestaat er een door God gewilde onderlinge afhankelijkheid en hiërarchie. Tegelijkertijd bestaat er tussen de schepselen een eenheid en solidariteit, omdat allen dezelfde Schepper hebben, allen door Hem worden bemind en op zijn heerlijkheid zijn geordend. De wetten eerbiedigen die staan ingeschreven in de schepping, en de verhoudingen die voortvloeien uit de natuur der dingen, is dan ook een beginsel van wijsheid en een fundament van de moraal.
74. Met deze uitdrukking duidt men aan dat Satan en de andere demonen, over wie de Heilige Schrift en de Overlevering van de Kerk spreken, ofschoon ze door God als goede engelen geschapen waren, zich in slechte engelen veranderd hebben, omdat zij in vrije en onherroepelijke keuze God en zijn Rijk hebben afgewezen, en daarmee de hel hebben doen ontstaan. Zij proberen de mens te betrekken in hun opstand tegen God; maar God bevestigt in Christus zijn zekere overwinning over de Boze.