“Vader, als G|ij wilt, laat dan deze beker Mij voorbijgaan. Maar toch: niet mijn wil, maar uw wil geschiede.” Het gebed van Christus in de Hof van Olijven is leerrijk wanneer we de uitwerking overwegen. Het eerste gevolg van Christus’ gebed wordt beschreven in het Evangelie met de volgende woorden: “Nu verscheen Hem een Engel uit de hemel om Hem te sterken.”
De Koning van de Heilige Engelen, Hij Die de Goddelijke kracht zelf is, de trooster van de harten, wordt gesterkt en getroost door een Engel! Dat is werkelijk wonderbaarlijk! We kunnen begrijpen hoe de Engelen bij de geboorte van Christus vol vreugde het eerste Gloria aanstemmen ter ere van hun Heer. We kunnen begrijpen dat de Engelen kwamen, veel later, nadat de Verlosser veertig dagen en veertig nachten gevast had, om Hem te dienen. Maar dat een Engel zijn Schepper zou naderen als een trooster, is wel uitermate vreemd.
Toch heeft God het zo gewild en Christus, met een nederig hart, ontving van een van Zijn schepselen die troost, die Hij uit zichzelf zich had kunnen geven. Is dit niet ontroerend? Maakt deze deemoed de Heer niet oneindig beminnelijk voor ons? We kunnen van deze gebeurtenis leren, dat we in onze beproevingen werkzame hulp van de hemel kunnen verwachten. En het is goed om te benadrukken dat de Almachtige God op geen mooiere en indrukwekkendere manier ons kon tonen welk een vertrouwen we mogen hebben in de Heilige Engelen.
We bidden om de genade van een vurig gebed en dat God de Heilige Engelen mag sturen tot al de gelovigen, bijzonder de priesters en bisschoppen, om hen in hun beproevingen te sterken.
Waaruit bestond nu de troost die de Engel aan Christus gaf? Bestond het uit het wegnemen van de lijdenskelk, zoals het was bij Abraham, toen de Engel hem beval Isaac niet te doden? Heel zeker niet. De beker, die niets dan bitterheid bevatte voor Hem, omdat Hij het zo wilde, werd aan de Verlosser getoond vanuit een andere zienswijze en in een meer gunstiger licht zodat het alles wat afschuwelijk en weerzinwekkend was wegnam en eruitzag als iets kostbaars en begerenswaardigs. Bovenal liet hij Christus de wil van de hemelse Vader zien, die erin gegraveerd was en hij herinnerde Hem aan Zijn eigen woorden: “Mijn spijs is, de wil te doen van Hem die mij gezonden heeft.”
Toen liet hij Hem de glorie zien van het Heilig Kruis, hoe door zijn dood oneindig meer eer en glorie aan de hemelse Vader gebracht zou worden dan door de verenigde lofprijzingen van alle schepselen. Hij liet aan zijn geestelijke voorstellingskracht al de miljoenen mensen voorbijtrekken die voor altijd verloren zouden gaan als Hij aan zijn smeekbede bleef volhouden en al de miljoenen zielen die in het voorgeborchte het uur van de verlossing afwachtten. Hij stelde de Verlosser verder voor hoe Zijn lijden het fundament van Zijn eigen glorie zou zijn en hoe Hem, in alle eeuwigheid, dank ten deel zou vallen als de Redder en Verlosser van de wereld. Door middel van zulke gedachten werkte de Engel in op de wil van de Heer opdat deze de lijdenskelk zou aanvaarden.
Laat ons bidden dat God de Heilige Engelen moge sturen om al de gelovigen te verlichten wat betreft de verlossende betekenis van het lijden, zodat allen, bijzonder de priesters en de bisschoppen de kracht mogen ontvangen om hun beproevingen met liefde en gelatenheid te omarmen voor de eer van God en de redding der zielen.
Wat een geweldig gevolg kreeg de Engel te zien! Voordat hij verscheen beefde en huiverde de Verlosser bij het zien van het lijden dat op komst was; nu strijdt Hij tegen deze doodsangst met zulk een inspanning dat bloedig zweet uit zijn poriën dringt. Voorheen bad Hij met gelatenheid dat deze beker toch aan Hem voorbij mocht gaan; nu bidt Hij alleen nog dat de wil van God zou geschieden. Voorheen onderbrak Hij verschillende keren zijn gebed, nu bidt Hij gestaag en zijn ziel is geheel ondergedompeld in God. Voorheen zocht Hij troost bij zijn leerlingen, en nu zegt Hij tegen hen: “Staat op, laat ons gaan,” en moedig gaat Hij de vijand tegemoet. Dit was de eerste uitwerking van het gebed van Jezus Christus in de Hof van Olijven.
Laat ons bidden om de genade van ijverig en voortdurend gebed, in het bijzonder voor de priesters, opdat allen intens verbonden mogen blijven met onze Lijdende Heer in alle omstandigheden van het leven, bijzonder in de beproevingen. Amen.
Uit: Het lijden van Jezus en zijn verborgen betekenis door: P. James Groenings SJ