Wij willen onze “rondreis” door de Heilige Schrift voortzetten met het Nieuwe Testament resp. met de Evangelies. Nog voor de Menswording van CHRISTUS en nog voordat de Heilige Engelen ingegrepen hebben in het leven en werken van JEZUS, speelden zij reeds een beslissende rol in de Evangelies: in het leven van de Maagd MARIA, die uitverkoren was om de Moeder van GOD te worden. Nog voor de verschijning van de Aartsengel Gabriël aan MARIA, bericht de evangelist Lucas de verschijning van Gabriël aan Zacharias (Lucas 1,1-25).
De priester Zacharias, de man van Elisabet, had als eerste een ontmoeting met een Engel in het Nieuwe Testament. Zacharias behoorde tot de priesterklasse van Abia, de achtste van de in het totaal vierentwintig dienstgroepen waarin alle priesters van het Oude Testament waren ingedeeld. Een van hen werd steeds door het lot aangewezen om het dagelijkse wierookoffer op te dragen.
Zacharias was gehuwd met Elisabeth uit het geslacht van Aaron en zij was een bloedverwante van MARIA, de Moeder van GOD. Zacharias werd, ondanks de gevorderde leeftijd van hem en zijn vrouw, de geboorte van een zoon aangekondigd door de Engel Gabriël. Het Evangelie zegt:
“Het gehele volk stond op het uur van het wierookoffer buiten te bidden. Er verscheen hem een Engel des Heren, staande aan de rechterkant van het wierookaltaar. Toen Zacharias hem zag, ontstelde hij en werd door vrees bevangen. Maar de Engel sprak tot hem: ‘Vrees niet Zacharias, want uw bede is verhoord; uw vrouw Elisabet zal u een zoon schenken, die gij Johannes moet noemen. Ge zult verheugd zijn en het uitjubelen en vele mensen zullen zich over zijn geboorte verblijden’.
De Engel bracht de priester Zacharias een vreugde boodschap, een blijde boodschap.
Hoewel Zacharias uit de geschiedenis van Israel zou moeten weten dat ‘bij GOD niets onmogelijk is’, heeft hij getwijfeld: “Hoe kan ik dat weten? Ik ben oud en ook mijn vrouw is reeds op jaren”(Lucas 1,18). Daarom werd de twijfelaar een heilzame straf aangekondigd, die natuurlijk tegelijkertijd ook de garantie zou zijn van de waarheid van St. Gabriëls woorden: hij zou stom worden.
“De Engel antwoordde hem: ‘Ik ben Gabriël die voor GODs aanschijn staat, en ik ben gezonden om tot u te spreken en u deze blijde boodschap aan te kondigen. Zie, gij zult zwijgen en niet in staat zijn te spreken tot de dag waarop dat zal gebeuren, omdat ge mijn woorden niet geloofd hebt; deze zullen echter op hun tijd in vervulling gaan’(Lucas 1,19-20).
Deze straf, die door de Engel aan Zacharias werd opgelegd, werd pas na de geboorte van Johannes, toen zijn vader hem de naam gaf, weer van hem weggenomen.
Toen echter kon hij – vervuld van de HEILIGE GEEST – de waarlijk profetische woorden van het ‘Benedictus’ spreken, dezelfde woorden die de Kerk in het getij-dengebed bij de ‘Lauden’ dagelijks bidt.
Aansluitend aan het bericht over de verschijning van de Engel Gabriël aan Zacharias vertelt de evangelist Lucas het verhaal van de verkondiging, die in zekere zin het tegenovergestelde daarvan is, vooral door de geheel andere reactie van MARIA.
“In de zesde maand werd de Engel Gabriël van Godswege gezonden naar een stad in Galilea, Nazaret, tot een maagd die verloofd was met een man die Jozef heette, uit het huis van David; de naam van de maagd was MARIA. Hij trad bij haar binnen en sprak: ‘Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u.’ (Lucas 1,26-28)
Het gaat hier om de belangrijkste engelverschijning, die ooit een mens ten deel viel. Ze wordt vol eerbied door de Engel begroet, omdat zij – zoals het in de litanie van Loreto bekend wordt – de ‘Koningin van de Engelen’ is. Niet alleen omdat MARIA de Engelen aan volheid van genade en waardigheid overstijgt, omwil-le van haar heilsfunctie als Moeder van GOD, maar heel zeker ook omdat alle Engelen bereid zijn geweest haar op bijzondere wijze te dienen en dit steeds nog zijn.
Maar blijven we allereerst bij de ontmoeting tussen MARIA en de Engel Gabriël, over wie uitdrukkelijk gezegd wordt, dat hij door GOD tot haar gezonden werd. ‘De Engel des Heren heeft aan MARIA geboodschapt’, zo beschrijven wij ook de heel persoonlijke opgave van de Engel Gabriël.
Hoe was nu de reactie van MARIA op deze verschijning van de Engel? Het is opmerkelijk dat de mensen ten allen tijde verward worden wanneer het Hemelse zichtbaar wordt.
Toen de Engel Gabriël verscheen aan de profeet Daniel “was hij in linnen gekleed en met een gordel van het fijnste goud om de lenden. Zijn lichaam leek op topaas en zijn gelaat lichtte als de bliksem; zijn ogen waren vurige fakkels, zijn armen en benen glansden als gepolijst brons en zijn stem was zo luid als het geschreeuw van een menigte.” (Dan 10,5vv) Ik voelde mijn krachten wegzinken”- zo vertelt de profeet Daniel – “door het zien van deze grootse verschijning. Mijn gelaatskleur verbleekte en ik was tot niets meer in staat. Ik hoorde hem spreken maar terwijl ik probeerde naar hem te luisteren, verloor ik het bewustzijn en viel ter aarde” (10,7).
Nu bericht Lucas ook dat MARIA schrok, maar niet vanwege de verschijning van de Engel, maar vanwege zijn groet: “Zij schrok van dat woord en vroeg zich af, wat die groet toch wel kon betekenen.”(Lucas 1,29)
Veel kerkvaders zijn van mening dat MARIA reeds voor deze verschijning een heel vertrouwde omgang met de Heilige Engelen gehad zou hebben. De Engel Gabriël spreekt met MARIA niet in deze broederlijke vertrouwdheid, zoals hij bijvoorbeeld tegen de jonge Daniel sprak (vgl. Dan 10,11), noch in deze verheven wijze, zoals hij zich had voorgesteld aan de priester Zacharias – “Ik ben Gabriël die voor GODs aanschijn staat, en ik ben gezon-den om tot u te spreken” (Lucas 1,19).
Voor de nederige maagd verzweeg de Engel zijn waardigheid en sprak met haar bijna met schroom, zoals tegen een koningin; met zijn koningin: “Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u!”
De Heilige Bernhard van Clairvaux beschrijft zeer aanschouwelijk, hoe St. Gabriël met “angst en beven” het “Ja” van MARIA afwachtte op de wil van GOD. (vgl. Lucas 1,26 vv; Homilie 4,8-9) St. Bernhard wilde daarmee zeggen dat de vrijheid van de menselijke wil, ook die van de Moeder GODs, de Aartsengel Gabriël “geschokt” en men zou bijna kunnen zeggen “beangstigt” had.
De Engelen hebben reeds bij hun eigen beproeving beleefd, hoe de opstandige engelen zich verzet hebben tegen de wil van GOD en zij hebben meegemaakt, hoe vaak in de geschiedenis van de mensheid, de mensen hun vrije wil hebben misbruikt en zich tegen GOD gekeerd hebben.
St. Gabriël was dus niet enkel een neutrale boodschapper, maar hij was ten diepste bij deze gebeurtenis betrokken, hij “beefde” en wachtte “vol vrees” op het antwoord van de uitverkorene.
Toen MARIA van de Engel had gehoord, dat de HEILIGE GEEST in haar het wonder van de Menswording van de Zoon van GOD zou bewerken, gaf MARIA in alle nederigheid en bereidheid haar toestemming: “Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord!”(Lucas 1,38)
Men kan nog zo lang nadenken over dit woord van MARIA, men kan nauwelijks een antwoord op de vraag van de Engel bedenken, die grandiozer en tegelijk eenvoudiger had kunnen zijn. Alle andere mogelijke antwoorden kunnen niet vergeleken worden met MARIA’s woord van bereidwilligheid; het was het onvoorwaardelijke bereid zijn tot overgave tegenover GOD.
Het was niet voldoende voor MARIA, om eenvoudigweg in te stemmen met de boodschap van de Engel Gabriël; ze knielde als het ware in drie steeds diepere buigingen neer voor de aanbid-dingwaardige wil van GOD:
Zacharias had geen geloof geschonken aan de Engel en niet op hem vertrouwt. MARIA – op ingeving van de HEILIGE GEEST – heeft zich door de Engel, door het “mij geschiede naar uw woord” geheel aan GOD overgegeven.
Ook de Engel is mede verenigd in deze overgave en toewijding van MARIA aan GOD in de Menswording. Wat geen menselijk verstand kan begrijpen, wat niet eens de hoge geest van een Engel kan doordringen: GODs almacht, waarvoor niets onmogelijk is, en GODs onbegrijpelijke liefde, die geen grenzen kent, schiepen wat zich in het mysterie van de Menswording van de Zoon van GOD voltrok. “En het Woord is vlees geworden en Het heeft onder ons gewoond.” (Johannes 1,14) En als deelgenoot en boodschapper van deze Menswording heeft GOD een Engel uitverkoren, St. Gabriël!
Engel van de Menswording, getrouwe bode GODs, open onze oren ook voor de zachte vermaningen en de lokroep van het brandende Hart van onze Heer. Mogen wij u steeds voor ogen hebben, zo vragen wij u, zodat wij GODs Woord goed verstaan, daaraan gevolg geven en gehoorzamen en doen wat GOD van ons wenst. Verkrijg ons waakzaamheid en bereidwilligheid, zodat de Heer ons bij zijn komst niet slapend vindt. Amen.
* Terug