Inhoud

Het verloren uur

Uit: Teken van tegenspraak door Karol Wojtyla

Gave van zichzelf

Het gebed van Jezus in Getsemane is in de grond een ontmoeting tussen de menselijke wil van Jezus Christus en de eeuwige wil van God die zich op dit moment kenbaar maakt als wil van de Vader betreffende zijn Zoon. De Zoon was juist mens geworden opdat deze ontmoeting vol kon zijn van de waarheid over de wil en het hart van de mens, die het kwaad, het lijden, het kruis en de dood willen vermijden. Hij was mens geworden opdat op basis van deze waarheid heel de grootsheid zou blijken van de liefde, die zich uitdrukt in een ‘gave van zichzelf’, in het offer: “Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven”.

In dit uur moet die ‘eeuwige liefde’ waargemaakt worden met het offer van het menselijk hart. En zij wordt inderdaad waargemaakt! De Zoon ziet er niet vanaf, zijn eigen hart te geven opdat het een altaar wordt, een plaats van volledige vernietiging, nog voordat dit het kruis wordt.

Gods wil

De menselijke wil, de wil van de Mens, ontmoet de wil van God. De menselijke wil spreekt door middel van het hart en drukt de menselijke waarheid uit: “Als het mogelijk is, laat deze beker voorbijgaan …” Dit gebed is een bijzondere vrucht van de gehoorzaamheid van de Zoon aan de Vader: “Uw wil geschiede!” En de gehoorzaamheid betekent niet enkel het opgeven van de eigen wil, maar een openstellen van de Geest, een uitzien en luisteren naar die Liefde die God zelf is, God die de wereld zozeer heeft liefgehad dat Hij er zijn eniggeboren Zoon voor heeft opgeofferd.

Jezus Christus, Zoon van God, staat na het gebed in Getsemane sterker op door die gehoorzaamheid waarmee hij opnieuw de Liefde bereikt heeft als gave van de Vader voor de wereld en voor alle mensen. Hij stond op en keerde terug naar zijn leerlingen met de woorden: “Mijn verrader is nabij”.

In slaap

Het was intussen de derde maal dat hij naar hen terugkeerde en zijn gebed onderbrak. En evenals de eerste maal vond hij ze ook ditmaal in slaap. Hij had hun reeds verweten: “Ging het dan uw krachten te boven één uur met mij te waken? Waakt en bidt, dat gij niet op de bekoring ingaat. De geest is wel gewillig maar het vlees zwak”. Maar deze woorden hadden hen niet wakker doen blijven. De drie waren er niet in geslaagd, gevolg te geven aan het verzoek om zich bij zijn gebed aan te sluiten, zoals hij hun gevraagd had bij het betreden van Getsemane.

De woorden die Jezus voor de tweede en vervolgens voor de derde maal sprak, zijn een verwijt geworden, een verwijt dat elke leerling van Christus treft. Op een of andere manier blijft heel de Kerk voordurend dezelfde woorden horen, ze aanvaardt ze als toto haar gericht en zij tracht dat uur dat verloren ging terwijl Jezus alleen bleef in Getsemane, goed te maken. De apostelen hebben hem helemaal alleen gelaten. Zo is de zin gebleken van het mysterie van de verlossing, waarin de Zoon alleen moest blijven voor het aanschijn van de Vader. Deze eenzaamheid schept een geheel eigen dimensie van het goddelijk mysterie dat tegelijkertijd het menselijk wek van de Mensenzoon is.

Het verloren uur

Sindsdien ziet de Kerk steeds uit naar dat uur in Getsemane om genoegdoening te verschaffen voor die tekortkoming, voor die eenzaamheid van de Meester, die het lijden van zijn ziel nog heeft vergroot. Het is nu onmogelijk, dat uur nog eens terug te roepen uit de geschiedenis het behoort tot het verleden en blijft voor altijd in de eeuwigheid van God zelf. Maar het verlangen om het terug te vinden is een behoefte geworden voor vele harten, vooral voor de harten die sterk het mysterie van het Heilig Hart beleven.

De Heer Jezus vergunt ons een ontmoeting met hem in dat uur en nodigt ons, evenals toen, uit tot deelname aan het gebed van zijn Hart: “De gedachten van zijn Hart gaan van geslacht tot geslacht, om hun zielen te redden van de dood en hen in hun honger te voeden”. En wanneer wij in de plannen van zijn Hart binnentreden, ontstaat daaruit – over alle menselijke zwakheid heen – de mystieke eenheid van het Lichaam van Christus.

Waakt en bidt!

Hoe vol betekenis wordt dan dat “Waakt!” van Jezus:”Waakt, dat hij niet op de bekoring ingaat!” Christus heeft het overgedragen aan ons, dat uur van de grote beproeving, dat nooit heeft opgehouden tegelijkertijd beproeving te zijn voor zijn leerlingen en voor de Kerk.

Het gebed van Getsemane duurt nog voort. Bij elke beproeving van de mens en bij elke beproeving van de Kerk betaamt het steeds weer terug te keren naar Getsemane om aandeel te gaan nemen in het gebed van Christus de Heer. Dit gebed is – volgens menselijke maatstaven en redeneringen – onverhoord gebleven. Maar tegelijkertijd geeft het ’t begin aan van de grote verovering, het begin van het verlossingswerk waar de mens en de wereld steeds uit putten, daar door de verlossing gebleken is en voortdurend nog blijkt hoezeer God de mens en de wereld heeft liefgehad. En zo blijft het gebed van Getsemane verhoord.