Uit: Christus door Bisschop Fulton Sheen
Jezus droeg het volle gewicht van het kruis op zijn rug en schouders die door de geseling reeds gewond waren. De zondag tevoren had men Hem ingehaald als koning; die morgen riep het volk: geen koning buiten de keizer. Jeruzalem had Hem toegejuicht, nu verwierp het Hem. Om dat de tempelpriesters hadden bevonden dat Hij vervloekt was, bonden ze Hem uit Jeruzalem. Zo schreef het boek Leviticus het voor:de offergave voor de zonden moest buiten de stadspoorten worden gedreven.
Christus, het hoogtepunt en eindpunt van alle zondeoffers, wordt dan ook als de zondebok buiten de stad gedreven. Isaïas het voorspeld dat zijn heerschappij op zijn schouders zou rusten; het was nu duidelijk dat het kruis zijn heerschappij was of levensregel. Hij had gezegd dat ieder die zijn leerling wilde worden, zijn ruis moes opnemen en Hem volgen.
Zijn vijanden begonnen bevreesd te worden dat de langdurige geselingen, het vele bloedverlies, de doornenkroning Hem zouden doen bezwijken vóór de kruisiging, daarom dwongen zij een vreemdeling, Simon van Syrene, Hem te helpen bij het kruisdragen. Dit was de eerste maal dat de Heer iemand zijn kruis oplegde; Simon komt het voorrecht toe dat hij als eerste in het kruis van Christus deelde.
Simon nam die taak niet gewillig op zich, omdat hij gedwongen werd, toch moet hij op den duur gevoeld hennen wat de Heer zijn volgelingen beloofde, namelijk dat dit juk zoet was en deze last licht. Anders zouden zijn twee zonen nooit door Paulus vermeld zijn als steunpilaren van de kerk.
Langs de weg die de stoet volgde stonden vele vrouwen, en zij weenden over Hem. Maar geen oppervlakkig geweeklaag van de vrouwen van Jeruzalem zouden Hem verzwakken in zijn vastberaden voornemen zich te offeren. Was Hij zo maar een goed mens geweest die terechtgesteld ging worden, dan konden ze gerust hun tranen de vrije loop laten, maar nu Hij een priester is die opgaat naar het offer is er alleen reden voor tranen als zij geen profijt trekken van de vruchten ervan.
Zoals Hij de dood zuiverde en het sterven tot een overgang maakte door uit het graf op te staan, zo reinigde Hij nu de tranen door te tonen dat alleen zonden tranen waard zijn. Door hun tranen af te wijzen toonde Hij dat Hij niet een goed mens was die de dood werd ingejaagd, maar een Godmens die zondaars redde.
De plaats die voor de kruisiging was aangewezen, was Golgotha of de Schedelplaats. Volgens de legende was het de plaats waar Adam begraven werd. Op afbeeldingen van de kruisiging vindt men dikwijls een schedel aan de voet van het kruis, om erop te wijzen dat de nieuwe Adam stierf voor de oude Adam.
Het kruis stond klaar en er was een opschrift op aangebracht, dat door Pilatus in het hebreeuws, Latijn en Grieks was gesteld: Jezus van Nazareth Koning der Joden. Namens de drie wereldsteden werd Zijn koningschap en Zijn sterven verkondig: Jeruzalem, Rome en Athene. Zijn koningschap blijft, ook al was voorlopig het kruis zijn troon; zijn bloed het koninklijk purper; de spijkers zijn scepter; de doornenkroon zijn diadeem. Ook al spotten de mensen, de waarheid bleef verkondigd worden.
Nu Hij van zijn kleren beroofd was, was Hij niet meer aan zijn kleding als individu kenbaar. Zijn naaktheid maakte hem tot de universele mens. Buiten de stad gebannen gaf Hij nu niet alleen zijn land op, maar ook zijn leven. Het Heilig Hart kende geen grenzen.
Omdat de kruisiging de meest folterende kwelling was, had men de gewoonte de veroordeelde iets te drinken te geven dat de gevoeligheid voor pijn verdoofde. De Heer wist dat de drank die men aan zijn lippen bracht een pijnstillend middel was, daarom weigerde Hij ervan te drinken. Bij zijn geboorte werd zijn moeder de mirre aangeboden als geschenk dat zijn verzoeningsdood symboliseerde. Bij zijn sterven weigerde Hij de mirre die zou verdoezelen waarom Hij gekomen was.
Onder het kruis stonden zijn eigen moeder, Maria, Magdalena en Johannes; onschuld, boetvaardigheid en priesterschap; de drie soorten zielen die men altijd onder het kruis van Christus kan vinden.