Uit: Catechese door: Paus Benedictus XVI
In de persoonlijke ervaring van Sint Paulus is er een onomkeerbaar gegeven: terwijl hij aanvankelijk een vervolger is geweest en geweld geeft gebruikt tegen de christenen, heeft hij vanaf het moment van zijn bekering onderweg naar Damascus de zijde gekozen van de gekruisigde Christus en van Hem zijn bestaansreden gemaakt en het motief van zijn prediking. Zijn leven ging helemaal op aan de zielen, het was absoluut niet rustig en niet ingedekt tegen hinderlagen en moeilijkheden.
In de ontmoeting met Jezus was hem de centrale betekenis van het Kruis duidelijk geworden: hij had begrepen dat Jezus gestorven en verrezen was voor allen en voor hem zelf. Beide kanten waren belangrijk. De universaliteit: Jezus is werkelijk voor allen gestorven; en de subjectiviteit: Hij is ook voor mij gestorven. In het Kruis heeft zich derhalve de om niet geschonken en barmhartige liefde van God geopenbaard.
Deze liefde ondervond Paulus vóór alles in zichzelf (Gal.2,20) en werd zo van zondaar tot gelovige, van vervolger tot apostel. Dag na dag ervoer hij in zijn nieuwe leven dat het heil “genade” was, dat alles voortkwam uit de dood van Christus en niet uit zijn verdiensten, die er overigens niet waren. Het “Evangelie van de genade” werd zo voor hem de enige manier om het Kruis te verstaan, het werd niet alleen tot criterium van zijn nieuwe bestaan, maar ook het antwoord aan zijn vragenstellers.
Daaronder bevonden zich op de eerste plaats de Joden die hun hoop in de werken stelden en daar het heil van verwachtten; vervolgens waren er de Grieken die hun wijsheid tegenover het Kruis stelden; tenslotte waren er die groepen van ketters die zich een eigen idee van het christendom hadden gevormd naar hun eigen model van leven.
Voor Sint Paulus heeft het Kruis een fundamenteel primaat in de geschiedenis van de mensheid; het vormt het brandpunt van zijn theologie want wie ‘Kruis’ zegt, zegt heil als genade, geschonken aan elk schepsel. Het thema van het Kruis van Christus wordt een essentieel element van de eerste orde in de prediking van de Apostel. Zijn kracht is niet overredingskracht maar op paradoxale wijze de zwakte en de angst van iemand die alleen maar vertrouwt op “de kracht van God”. Door alles wat het vertegenwoordigt en daardoor ook door de theologische boodschap die erin vervat ligt, is het Kruis een aanstoot en dwaasheid.
De Apostel stelt het met een indrukwekkende kracht die het best uit zijn eigen woorden is te beluisteren: “Het woord van hen die gered worden, voor ons, is het de kracht van God…het heeft God behaagd hen die geloven te redden door de dwaasheid van de prediking. Terwijl de Joden om tekenen vragen en de Grieken wijsheid zoeken, verkondigen wij de gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid.
De eerste christengemeenschappen waar Paulus zich toe richt, weten heel goed dat Jezus nu verrezen is en leeft, maar de Apostel wil de Korintiërs, en niet alleen hen maar ook ons eraan herinneren, dat de Verrezene altijd Degene is die gekruisigd is. De ‘aanstoot’ en de ‘dwaasheid’ van het Kruis bestaan juist in het feit dat daar waar alleen maar mislukking, smart, en verslagenheid lijken te zijn, dat juist daar heel de kracht van de grenzeloze liefde van God aanwezig is, omdat het Kruis uitdrukking is van de liefde en de liefde de ware kracht is die zich juist in deze schijnbare zwakte openbaart.
Voor de Joden is het kruis een struikelblok of steen des aanstoots: het lijkt een obstakel voor het geloof van de vrome Jood die moeite heeft iets dergelijks te vinden inde Heilige Schriften. Paulus lijkt hier te zeggen – en daar is heel wat moed voor nodig – dat hetgeen hier op het spel staat het allerhoogste is: voor de Joden weerspreekt het Kruis namelijk het wezen zelf van God, die zich in wondere tekenen heeft geopenbaard. Het kruis van Christus aanvaarden betekent dan een diepgaande verandering bewerken in de manier waarop men zich tot God verhoudt.
Is voor de Joden het motief tot afwijzing van het Kruis gelegen is in de Openbaring, dat wil zeggen in de trouw aan de God van de Vader, voor de Grieken, dat wil zeggen voor de heidenen, is het oordeelscriterium om zich tegen het Kruis te verzetten de rede, de ratio. Voor deze laatsten immers is het Kruis dwaasheid, letterlijk smakeloosheid, dat wil zeggen een spijs zonder zout; derhalve méér dan een dwaling, het is een belediging aan het gezond verstand.
Maar waarom heeft Paulus juist hiervan, van het woord van het Kruis, het fundamentele punt van zijn prediking gemaakt? Het antwoord is niet moeilijk: het Kruis openbaart “de kracht van God”(1Kor.1,24), die verschilt van de kracht van de mens; zij openbaart immers zijn liefde: “De dwaasheid van God is wijzer dan de mensen, en de zwakheid van God is sterker dan de mensen”(1Kor.1,24).
Eeuwen van Paulus verwijderd, zien wij dat in de geschiedenis het Kruis overwonnen heeft en niet de wijsheid die zich tegen het Kruis verzet. De Gekruisigde is wijsheid, omdat Hij werkelijk laat zien wie God is, namelijk liefdeskracht die gaat tot aan het Kruis om de mens te redden. God bedient zich van manieren en instrumenten die ons op het eerste gezicht alleen maar zwakheid lijken te zijn.
De Gekruisigde openbaart enerzijds de zwakheid van de mens en anderzijds de ware kracht van God, dat wil zeggen de gratuïteit van de liefde, liefde die “om niet”van God, dat wil zeggen de gratuïteit van de liefde, liefde die “om niet“ geschonken wordt. Juist deze gratuïteit van de liefde is de ware wijsheid.
Daar heeft Paulus ervaring mee opgedaan tot in zijn vlees toe en hij getuigt er ons van in diverse passages van zijn geestelijke loopbaan, die voor elke leerling van Christus duidelijke verwijzingspunten zijn geworden:”Hij heeft mij gezegd: je hebt genoeg aan mijn genade: (mijn) kracht komt pas ten volle tot uitdrukking in (jouw) zwakheid” (2Kor.12,9); en ook: “wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen: (1Kor.1,27).
De Apostel vereenzelvigt zich zozeer met Christus dat ook hij, hoewel toch temidden van zoveel beproevingen, leeft in het geloof in de Zoon van God die Hem heeft liefgehad en zichzelf gegeven heeft voor de zonden van hem en van allen. Dit autobiografisch gegeven van de Apostel wordt voor ons tot model van onze band met Christus.
Sint Paulus heeft een prachtige synthese van de theologie van het Kruis gegeven in de tweede Brief aan de Korintiërs, waar alles omsloten wordt door twee fundamentele affirmaties (=bevestigingen): van de ene kant is Christus, die door God ten gunste van ons als zonde werd behandeld, voor allen gestorven; van de andere kant heeft God ons met zich verzoend door ons onze misstappen niet aan te rekenen. Het is door dit “dienstwerk van de verzoening” dat elke slavernij voortaan is vrijgekocht.
Hier blijkt hoe dit alles ons leven raakt. Ook wij moeten in dit “dienstwerk van de verzoening” binnengaan, dat altijd het afzien veronderstelt van eigen verhevenheid boven de ander en de keuze voor de zwakte van de liefde. Sint Paulus heeft van eigen leven afgezien door zich te geven voor het dienstwerk van de verzoening, van het Kruis dat heil is voor ons allen. En dit moeten ook wij weten te doen: we kunnen onze kracht juist vinden in de nederigheid van de liefde en onze wijsheid in de zwakheid van het ‘afzien van’ (eigen verhevenheid boven anderen) om zo binnen te gaan in de kracht van God.
Wij moeten allemaal ons leven gestalte geven op basis van deze ware wijsheid: niet voor ons zelf leven, maar leven in het geloof in die God van wie wij allemaal kunnen zeggen: “Hij heeft mij liefgehad en zich zelf voor mij gegeven”.