|
“...Creëer de geestelijke atmosfeer van de eerste christenen…”Hoofdmotief genomen uit het gebed om roepingen van Paus Johannes Paulus II Maria is de eerste vrucht van de Heilige Geest in het Nieuwe Testament: door haar behoedzame gehoorzaamheid van uit het geloof begon de oproep om Christus na te volgen. Maria was eraan gewoon om het woord van God gelovig in haar hart te bewaren. “Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf”1). De Heilige Vader Paus Johannes Paulus II noemt Maria “Het toonbeeld van alle roepingen”. Zo moeten we dus door Maria deze “geestelijke atmosfeer van de eerste christenen” creëren, “om de Heilige Geest en Zijn gaven te ontvangen”, opdat wij “edelmoedig Gods oproep aannemen” en begrijpen dat het volgen van Hem een ware bestemming is: “Heer God, help hen te begrijpen dat zij alleen in U hun vervulling kunnen vinden en bereiken”. Dit is de gezindheid van het nieuwe hart, welke de Heilige Geest in onze dagen moet scheppen. Scheppen is een daad van God omdat het betekent dat er iets nieuws gemaakt wordt vanuit het niets. Alleen God kan dit doen; maar wij kunnen helpen door een goede geestelijke atmosfeer te creëren opdat God roepingen kan scheppen tot het priesterschap en tot het religieuze leven. Of, om het met de hierboven geciteerde woorden te zeggen, opdat anderen in staat gesteld zullen worden “om de Heilige Geest en Zijn gaven te ontvangen”; om Zijn roep te verwelkomen en om te begrijpen dat zij alleen in Hem hun vervulling kunnen vinden en bereiken. Om een “goede geestelijke atmosfeer” voor roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven te kunnen vestigen, heeft de Kerk in haar fundament vaders en moeders nodig om deze atmosfeer uit te stralen. Hier is een roeping: een zending tot vaderschap en moederschap. Deze zending komt van God, de Gever van het leven. Vaderschap en moederschap is Gods gave voor hen die Hij roept om mee te werken aan Zijn scheppingswerk. Door de act van voortplanting zorgen de ouders als het ware als instrumenten van God, voor het lichaam, waarin God de onsterfelijke ziel instort, aldus de mens scheppend. Dit grote mysterie van het menselijk leven vereist de samenwerking van drie, God, man en vrouw, en ontwikkelt zich in de schoot van de moeder. Na de geboorte blijft dit geven en ontvangen van leven verder bestaan in zo verre de ouders hun verantwoording op zich nemen voor het kind. Terwijl zij zorgen voor het natuurlijke leven van het kind, zijn zij ook bezorgd voor zijn bovennatuurlijke vorming, dat het gedoopt wordt en op die wijze een aangenomen kind van God wordt, Die als zijn Schepper reeds aan het eerste begin van het kind stond. Dagelijks wordt het steeds duidelijker dat Gods liefde voor Zijn schepselen gedeeld en tegenwoordig gesteld moet worden in de harten van vaders en moeders. Zonder deze liefde – minstens op het natuurlijke vlak – zal er geen weldadige omgeving zijn welke de kinderen nodig hebben om te leven en te groeien. Abortus in het bijzonder, begint eerst in het hart en dan in de schoot wanneer het geestelijke klimaat en atmosfeer van Gods vaderschap, van Gods liefde als Vader en Gever van het leven, verdwenen is door wereldse en egoïstische interesses. Als afgoderij van de valse goden van deze wereld de aanbidding en verering vervangt van de ware God en het grondbeginsel zoals het in Psalm 95 verwoord is vergeten wordt: “Kom laat ons neerknielen en aanbidden”. Onze consumptie maatschappij van materiële ontwikkeling heeft de atmosfeer van welwillendheid voor kinderen (pro-life) vernietigd, en er kwaadwilligheid voor in de plaats gezet, wat een vijandig klimaat oproept van “anti-life”. Door middel van voorbehoedsmiddelen en abortus komt de dood de schoot binnen, welke toch het allerheiligste van het leven zou behoren te zijn. Wat eens gezegd werd over het Christus Kind is waar geworden voor een onmetelijke schare van kinderen: “Er was voor hen geen plaats in de herberg”. De geestelijke atmosfeer van Bethlehem was niet geschikt om die gave van het leven te ontvangen, noch is het de moderne wereld. Dezelfde ontwikkeling herhaalt zich op een geestelijk niveau wat de roepingen betreft die God de Schepper aan de Kerk wil geven. Vele roepingen vinden geen gunstige omgeving; een goede atmosfeer waarin ze zich kunnen ontwikkelen. Dit groot tekort kan bevestigd worden, eerst met de ouders in het huiselijk leven, en dan later in de seminaries. Een gezond fundament voor de roeping waren niet voorhanden en dus, tragischerwijs, hebben vele van diegene die dit leven blijven nastreven niet de kracht om vol te houden in de beproevingen die zij later in de loop van hun priesterlijke dienst zullen tegenkomen, en dus geven ze hun priesterlijk of hun religieus leven op. Roepingen kunnen alleen in een atmosfeer van geloof groeien, overleven en vrucht dragen. Alleen maar ouders die zelf geloven zullen ernaar verlangen en God erom bidden dat Hij een van hun kinderen zou roepen om Hem toegewijd te zijn en zullen hem of haar ook daartoe bemoedigen. Als ouders slechts een of twee kinderen hebben, verlangen zij ernaar hen getrouwd te zien en hopen op een stel kleinkinderen. Bijgevolg is er dus geen plaats voor een roeping door God en zij zullen zich niet om Zijn stem bekommeren. Als een van hun kinderen het heilig verlangen zou uitspreken om zijn of haar leven aan God te willen wijden, zouden ze waarschijnlijk proberen hem er van af te brengen en hem of haar te ontmoedigen. Het geloof van het grootste gedeelte van de ouders in onze dagen is te zwak om de meest kostbare vrucht in het Koninkrijk van God, de vrucht van een roeping tot het Godgewijde leven, te laten ontwikkelen en te rijpen. Over het algemeen is het klimaat in de families veel te werelds, en ze bieden geen bescherming tegen de slechte invloeden van de wereld. Er is geen voedingsbodem voor een roeping om te kunnen ontkiemen en te groeien. Een recente uitgave van de “L’ Osservatore Romano” publiceerde een rapport over de kerkelijke synode in Azië. Een spreker vermeldde dat de Kerk in Nederland in 1963 2000 groot seminaristen had; in 1997 waren dit er slechts 149. De spreker merkte op: “Een proces van secularisatie heeft er plaats”. Om bij de terminologie van onze overwegingen te blijven kunnen we zeggen: het geestelijke klimaat is veranderd in een seculiere. Deze crisis zou vergeleken kunnen worden met de drie en een half jaar van droogte in de tijd van de profeet Elia in het Oude Testament. Dat was een natuurlijke hongersnood, een droogte, wat de geestelijke hongersnood van vervolging en afgodendienst weerspiegelt. De vijand vervolgt altijd eerst de goede herder, omdat hij weet: “Ik zal de herder slaan en de kudde zal zich verstrooien”2). In een slecht milieu zijn herder en kudde evenzeer verwond, en zijn in doodsgevaar. Wat is dan Gods tactiek om zulk een hongersnood en droogte, namelijk vervolging en afgoderij, te genezen? God zorgt voor kleine plaatsen met een heilzaam klimaat om te overleven. De Heilige Schrift zegt in 1 Kon 17,9: “IK heb daar een weduwe bevolen om voor u te zorgen”. Dit is de plek voor de profeet om te overleven. Onze verantwoordelijkheid voor roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven en voor priesters en religieuzen in het algemeen roept om een “pro-life” beweging, een “pro geestelijk leven beweging” om het geestelijk milieu van de eerste christenen te scheppen, om de Heilige Geest te ontvangen en de roeping tot het priesterschap of het religieuze leven te verwelkomen. Lees aandachtig eens Openbaring 12,6: “En de vrouw ( de overlevende Kerk) vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft van godswege bereid, om daar gespijzigd te worden”. De vele “weduwen”, die net als de weduwe van Sarepta, in een geest van liefde en medelijden handelen tegenover de “profeet” in nood, zullen priesters, religieuzen en roepingen voeden en koesteren door middel van hun gebeden en offers, dat de laatstgenoemden zullen overleven in tijden van hongersnood en altijd een plaats zullen vinden en een omgeving om te kunnen overleven. Dank zij de arme weduwe, wiens “pot met meel niet leeg raakte en de kruik met olie niet uitgeput”3). Dank zij de voortdurende gebeden en boetewerken van zo veel gelovige zielen. Geestelijke adoptieNaast goede ouders, heeft de Kerk vele gebedsgroepen nodig, offerzielen, pleegouders, “weduwen van Sarepta” om het geestelijke milieu van de eerste christenen te creëren. De weduwe van Sarepta had haar eigen zoon, en toen de profeet Elia bij haar in huis kwam, had zij nog een zoon, een “geadopteerde zoon”. Met adoptie bedoelen wij een daad uit liefde en barmhartigheid tegenover een kind, dat geen ouders meer heeft noch andere beschermers, om het te voorzien van menselijke goederen en gaven die nodig zijn voor zijn groei en volmaaktheid. Het is een juridische act, waarmee iemand een kind van een ander aanneemt en het in zijn huis opneemt alsof het zijn eigen kind was. De adoptie die door de sociale wetten bepaald wordt op natuurlijke basis, komt overeen met een overweging in het geestelijk leven van de Kerk, geïnspireerd door de Heilige Geest. Het behoort tot het ware wezen van de naastenliefde dat we bezorgd zijn voor elkaar, en er naar verlangen om de geestelijke goederen die we van God ontvangen hebben met elkaar te delen. Dit is werkelijk het leven van de “gemeenschap der heiligen”, waar oorspronkelijk mee bedoeld werd een algemeen delen van heilige zaken, zoals genaden en gaven van God, en pas later werd dit begrepen als een groep van heilige personen betrokken bij dit geestelijk met elkaar delen. Het is binnen deze gemeenschap van de heiligen dat wij leren om gevers van liefde te worden, en een zekere verantwoordelijkheid op ons te nemen voor het bovennatuurlijke leven in de Kerk. Dit liefhebbend besef van verantwoordelijkheid komt overeen met de geest van adoptie die we bespreken. Het nieuwe gebod van de liefde dat in onze harten is geschreven leert ons om hen die in nood zijn te helpen, opdat ze het goede leefomgeving en de atmosfeer die ze nodig hebben voor hun geestelijke groei zullen verkrijgen. In Kana zag Maria de materiële nood van het bruidspaar, en door haar bemiddeling hielp ze zeker dat het bruiloftsfeest vol vreugde verder ging door de gave van de wijn. Natuurlijk wil Johannes dat wij dit geestelijk opvatten: zoals Maria zouden we een open oog moeten hebben voor de geestelijke noden van de zielen binnen de Kerk. “Zij hebben geen geloof!”, “Zij hebben geen roepingen meer!” “De vreugde ( wijn) van hun roepingen is in gevaar op te raken!” Natuurlijk beantwoordde Maria de Moeder aan een ingeving van de Heilige Geest. En tegenwoordig is de nood aan “moeders” die aan deze ingeving van de Heilige Geest beantwoorden groter dan ooit. Dit is een opwekking om verder te kijken dan de noden van de eigen familie, naar de behoeften van het Koninkrijk van God. Net als de weduwe van Sarepta, kan God ook u roepen voor zulk een geestelijke adoptie: “IK heb daar een weduwe bevolen om voor jou te zorgen”. U kunt als een vader of een moeder zijn voor zulk een geadopteerde zoon, door hem te omgeven met uw voortdurend gebed en offers ten behoeve van hem; net als de Engelbewaarder die voortdurend zijn beschermeling omgeeft met zijn liefdevolle zorg. En als u leert om deze zending tot adoptie te vervullen in samenwerking met de Engelbewaarders, zult u in staat zijn om een nieuw klimaat en sfeer rondom u te scheppen. En uw beschermeling zal iemand hebben die hem te hulp komt in zijn geestelijke behoeften en die hem helpt om de bekoringen tot hardnekkigheid, onverschilligheid, ijdelheid enz. te overwinnen, omdat hij dan een geestelijke atmosfeer rondom hem heeft waarin hij de genaden en gaven van de Heilige Geest kan ontvangen en edelmoedig Gods roep kan beantwoorden. “Kom, laat ons de Heer lofprijzen!” En hij zal zijn priesterlijke bediening opnieuw begrijpen en vol vreugde vervullen zoals een goede herder en ook zijn roeping tot het religieuze leven, omdat u hem geestelijk steunt en kracht geeft. Op die manier zult u zijn roeping gered hebben met de hulp en de genade van God. Hij is uw geadopteerde zoon. “Ziedaar uw zoon!” , zegt Jezus vanaf het Kruis, en Hij vestigt met deze woorden een voortdurend werk van geestelijke adoptie door heel de geschiedenis van de Kerk heen. En Maria’s moederschap is het voorbeeld; het is haar Hart dat vormt en kracht geeft. Door een geestelijk moederschap op te richten volgens het voorbeeld van Maria’s moederschap, door een priester te adopteren, kunt u op wonderbare wijze de staat van het priesterschap in de Kerk veranderen. Als een beginneling heeft iedere mens de hulp nodig van een volwassene: als leerlingen hebben we de hulp nodig van een ervaren expert of leraar; opdat ook wij eens volmaakt zijn op een dag. Onze Moeder de Kerk weet dat behalve de hulp van de ouders, iedere gedoopte een andere volwassene nodig heeft als een helper om in geloof te groeien. De instelling van peters en meters heeft bestaan vanaf de eerste eeuwen van de christenheid; we zouden kunnen zeggen vanaf dat Jezus Maria in zijn heilige dienst ingeleid heeft, en aldus de eerste “meter” werd van de apostelen, de “atmosfeer van de eerste christenen”. Hoe veel zegen en hoe veel heiligheid is voortgekomen vanuit deze instelling in de Kerk! Steeds opnieuw wekt de Heilige Geest mensen op in de Kerk en maakt hen zo sterk in geloof en liefde en vult hun harten met de medelijdende liefde van het Heilig Hart van Jezus, dat God hen gebruiken kan in zijn strategische voorzienigheid om zielen te redden. We noemen zulke personen met deze speciale zending “offerzielen”. Zij adopteren anderen voor “intensieve zorg”. Alleen God weet hoeveel offerzielen er nodig zijn om de wonden te genezen die er zijn in de priesterlijke en religieuze staat van onze dagen en om religieuze roepingen te wekken en te vormen. Deze zielen zijn de eerste groep in de Kerk, georganiseerd als het ware door de Heilige Geest en in navolging van de weduwe van Sarepta. Moge de Heilige Theresia van het Kind Jezus, die tot kerkleraar is uitgeroepen, ons laten zien hoe zij deze zending van adoptie en slachtoffer heeft begrepen in haar leven en hoe zij deze vervuld heeft. De biografie vertelt ons dat tijdens het leven van de Heilige Theresia, twee beruchte zondaars leefden die een heleboel aandacht trokken in het openbare leven. Het verhaal van een van hen was gepubliceerd in de krant toen Theresia veertien jaar oud was. Het was Pranzini, die ter dood veroordeeld was nadat hij drie mensen had vermoord. Hij toonde geen enkel teken van berouw. Desalniettemin kon Theresia er geen vrede mee nemen dat hij zou sterven zonder met God verzoend te zijn. Ze besloot om voor hem te bidden en te offeren voor de redding van zijn ziel, gedurende een maand. God gaf Theresia een teken: op het zelfde moment van zijn executie, nam deze grote zondaar het Kruisbeeld en kuste de wonden van Onze Heer drie keer. Toen Theresia van deze daad hoorde, zei ze tegen haar zus Celine: “Hij is mijn eerste zoon!” We zouden kunnen toevoegen: “die ik heb geadopteerd”. Later schreef zij over deze zending: ‘Mensen kunnen alleen door het lijden zielen winnen voor Jezus”. Ze moeten de weg kennen welke Jezus en Maria gingen en deze volgen. P. Basil Nortz ORC |