De H. Engelen in het leven van de jonge Kerk, deel 2

De CKK schrijft onder nummer 333: “Het zijn ook de Engelen die ‘evangeliseren’”…. 1) Dit feit komt in het boek van de Handelingen van de apostelen op enkele plaatsen zeer mooi tot uitdrukking. Dit boek beschrijft het leven van de jonge Kerk, de zogenaamde oerkerk van Jeruzalem en de uitbreiding van het geloof. De Engelen spelen in de jonge Kerk een heel belangrijke en beslissende rol. Zij zijn het die de Apostelen in hun dienst beschermen, begeleiden, aanvoeren en leiden. Wij willen dus in deze rondzendbrief de H. Engelen beschouwen in het leven van de jonge Kerk en weer naar het Woord van GOD zelf luisteren.

De honderdman Cornelius van Caesarea

In het tiende hoofdstuk van de Handelingen van de Apostelen wordt ons over Cornelius verhaald, de GODvrezende, Romeinse honderdman, die een verschijning van een Engel ten deel viel, hoewel hij toen nog heiden was: “Er woonde in Caesarea een zekere Cornelius, een honderdman van de Italiaanse kohort. Hij en al zijn huisgenoten waren vroom en GODvrezend. Hij gaf veel aalmoezen aan het volk en bad voortdurend tot GOD. Eens, omtrent het negende uur van de dag, zag hij duidelijk in een visioen een Engel GODs binnenkomen, die hem aansprak: “Cornelius!” Deze staarde hem aan en zei door vrees bevangen: “Wat is er, heer?” Hij antwoordde: “Uw gebeden en aalmoezen zijn omhoog gestegen en zijn voortdurend in GODs gedachte. Zend daarom dadelijk mannen naar Joppe en laat vragen of een zekere Simon wil komen, die de bijnaam Petrus draagt. Hij is de gast van een leerlooier, Simon, wiens huis aan zee staat.” 2) Het gebed van Cornelius verschijnt in de Handelingen van de Apostelen als een sterk gegrepen zijn door de macht en de grootheid van GOD. Dat toont zich in die opwelling van vrees en schrik bij de aanblik van de tot hem sprekende Engel en in het woord: “Wat is er, heer?” Het toont zich ook in de bereidwilligheid en snelheid waarmee hij de opdracht van de Engel uitvoert.

“Simon (Petrus) zal je zeggen wat je moet doen!”

Zo sprak de Engel tot de honderdman Cornelius. 3) Niet de Engel zelf gaf hem aanwijzingen, maar hij verwees hem naar Petrus, de eerste Paus. Hij verwees zogezegd naar de kerkelijke autoriteit! Vast en zeker denken wij hier aan het woord van de H. Paulus, toen hij de Galaten zeer scherp vermaande: “Er is geen ander Evangelie, er zijn alleen maar lieden die u verontrusten en het Evangelie van CHRISTUS willen perverteren. Maar al zouden wijzelf of een Engel uit de hemel een ander Evangelie verkondigen dan wij u verkondigd hebben: hij zij vervloekt!” 4)

De Engelen staan niet boven maar in dienst van de kerkelijke autoriteit, omdat de Heer Zelf deze aan de Apostelen heeft toevertrouwd! De machtige en geachte honderdman Cornelius gehoorzaamt aan de Engel. Hij “riep twee van zijn knechten en een vroom soldaat, een van zijn getrouwen, legde hun alles uit en zond ze naar Joppe.” 5)

Het visioen van de H. Petrus

Het visioen van PetrusNu wordt verder verteld over dat visioen van Petrus. 6) Door het beeld van de onreine dieren die hij moet eten, moet hij wijd van hart en wereldswijd worden, om ook de heidenen, die door de wet van Mozes als onrein beschouwd werden, in de Kerk op te nemen. Cornelius vertelt aan Petrus alles over de verschijning van de Engel. Dan volgt een toespraak van de Apostelvorst, een eenvoudige, zeer zakelijke preek over de gebeurtenissen met CHRISTUS.

“Terwijl Petrus nog zo aan het spreken was, kwam de HEILIGE GEEST plotseling neer op allen die naar de toespraak luisterden. De gelovigen uit de besnijdenis, die met Petrus meegekomen waren, stonden verbaasd dat ook over de heidenen de gave van de HEILIGE GEEST was uitgestort; want zij hoorden hen talen spreken en GOD verheerlijken. Toen zei Petrus: ‘Kan iemand nog het water weigeren, zodat deze mensen, die juist als wij de HEILIGE GEEST ontvangen hebben, niet gedoopt zouden worden?’ En hij beval hen te dopen in de naam van JEZUS CHRISTUS. Daarop verzochten zij hem nog enige dagen te blijven.” 7)

GOD maakt weer eens gebruik van de H. Engelen

GOD gebruikte dus een Engel bij de bekering van de eerste heidenen en hun opname in de Kerk. Wie was deze Engel die de honderdman Cornelius als een “man in een schitterend gewaad” geschilderd had aan Petrus? Was het misschien de Engelbewaarder van Cornelius? Als dat zo zou zijn, zou men daaruit kunnen opmaken dat dus niet alleen de gedoopten, maar ook de nog ongedoopten, dus alle mensen, door GOD een Engel aan hun zijde ontvangen hebben.

Zo leren het tenminste enkele kerk-vaders en theologen zoals de H. Hieronymus, 8) dan Theodoret van Cyrus, 9) de H. Anselmus van Canterbury, 10) de H. Bernhard van Clairvaux, 11) en de H. Thomas van Aquino in zijn Summa Theologiae: 12)

“Zoals aan de mensen, die op onveilige wegen gaan, beschermers gegeven worden om hen bij te staan, zo wordt ook aan iedere mens, zolang hij als pelgrim op aarde is, een Engelbewaarder toegewezen…” De honderdman Cornelius heeft heel zeker na zijn Doopsel pas goed de bescherming, de leiding en hulp van zijn Engelbewaarder ervaren.

In de “Apostolische Constituties”, de grootste verzameling van kerkelijk recht en liturgie uit de vroeg christelijke tijd, wordt Cornelius als de tweede bisschop van Caesarea genoemd. Hij werd ook reeds vroeg als heilige vereerd. In het Romeinse Martyrologium is zijn feest op 2 fe-bruari, in de Griekse Menologien op 13 september vastgezet.

De diaken Filippus

Zoals de beide Apostelvorsten Petrus en Paulus, zo viel ook de diaken Filippus verschillende keren de genade ten deel, om op zichtbare wijze in zijn apostolische dienst door een Engel ondersteund te worden. Filippus preekte in de hoofdstad van Samaria en verkondigde hier CHRISTUS. Daar verscheen hem een Engel en zei tot hem: “Begeef u op reis naar het zuiden en ga de weg op die van Jeruzalem naar Gaza loopt. Deze is eenzaam.” 13)

Filippus gehoorzaamde meteen de aanwijzing van de Engel. Hij ontmoette daar dus de Ethiopische hoveling en opperschatmeester van Koningin Kandake, die in zijn reiskoets zat en uit de Heilige Schrift las. “En de Geest sprak tot Filippus: “Ga naar die reiskoets en blijf in de nabijheid”. Toen Filippus er naar toe gegaan was, hoorde hij hem de profeet Jesaja lezen.

“Begrijpt ge wat ge leest?”

Filippus en de EthiopierHij vroeg hem: ‘Begrijpt ge wat ge leest?” Maar de Ethiopier antwoordde: “Hoe zou ik dat kunnen, als niemand mij daarin behulpzaam is”. En hij nodigde Filippus uit in te stappen en bij hem te komen zitten. De schriftuurplaats die hij juist las was de volgende: Als een schaap werd Hij ter slachtbank geleid; en evenals een lam, stom tegen zijn scheerder, opende Hij zijn mond niet. Door zijn vernedering is zijn vonnis voltrokken. Wie zal zijn geslacht kunnen beschrijven? Want zijn leven wordt weggenomen van de aarde.

Nu richtte de eunuch het woord tot Filippus: ‘Mag ik u vragen van wie de profeet dit zegt? Van zichzelf of van iemand anders?” Filippus begon te spreken en uitgaande van deze tekst verkondigde hij hem JEZUS. Al voortreizende kwamen ze bij een water en de hoveling zei: ‘Hier is water. Wat is er op tegen, dat ik gedoopt word?” (Enkele handschriften voegen hieraan toe: Toen zei Filippus tot hem: Als je met heel je hart gelooft is het mogelijk. Hij antwoordde: Ik geloof, dat JEZUS CHRISTUS de Zoon van GOD is.) Hij liet de koets stil houden en beiden, Filippus en de eunuch, daalden af in het water en hij doopte hem. 14) Nu greep de Engel weer in en bracht Filippus na deze volbrachte zending aan de Ethiopische hoveling weer terug naar Asdod, opdat hij daar verder het Evangelie verkondigde.“Toen zij uit het water gekomen waren, rukte de Geest des Heren Filippus weg; de eunuch zag hem niet meer en zette vol blijdschap zijn reis voort. Filippus echter werd aangetroffen in Asdod. Daar trok hij rond en predikte de Blijde Boodschap in alle steden, totdat hij in Caeserea kwam. 15) De H. Engelen werken actief mee met de verkondiging van het Evangelie Laten we hier een gedachte aansluiten die reeds de H. Johannes Chrysostomus in zijn 19. Homilie over de Handelingen van de Apostelen gemaakt heeft: “Ziedaar, hoe ook de Engelen actief meewerken bij de verkondiging van het Evangelie en met welke ijver zij de predikanten aansporen en hen ondersteunen bij hun apostolische dienst, en wel zo, dat een diaken zelfs door een Engel gepakt wordt en door de lucht naar een andere plaats gebracht wordt.”

* Terug

1) vgl Lucas 2,10
2) Hand. 10, 1-7
3) Hand. 10,6 in de Latijnse tekst
4) Gal. 1,7-8
5) Hand. 10,7
6) Hand. 10, 9-16
7) Hand. 10, 44-48
8) +419, in zijn uitleg over het hoofdstuk 18 van het Mattheusevangelie
9) +466
10) in zijn “Elucidarium”, Boek II, Hoofdst. 18
11) De consideratione 4
12) I, qu. 113,a.4
13) Hand. 8,26
14) Hand. 8,29-39
15) Hand. 9,39-40