De H. Engelen in het leven van Paulus

Paulus, de apostel der volkeren

Net zoals bij de H. Petrus of de andere verkondigers van het geloof in de jonge Kerk, zo ontbreekt het ook in de geweldige missie van Paulus, de apostel der volkeren, niet aan het tussenbeide komen van de H. Engelen. Bovendien spreekt de H. Paulus in zijn brieven niet zelden over de Engelen, hoewel meestal alleen in verbinding met CHRISTUS. Het is niet mogelijk om binnen het kader van een rondzendbrief, bijzonder vanwege de theologische rijkdom, op iedere tekst dieper in te gaan. Daarom willen we ons beperken om enkele belangrijke passages naar voren te halen en samen te vatten, met daarbij de uitnodiging om zelf de afzonderlijke brieven van Paulus in de persoonlijke geestelijke lezing te verdiepen, bijzonder de teksten over de H. Engelen.

Als Farizeeër gelooft hij aan het bestaan van de H. Engelen

H. PaulusPaulus heeft heel zeker reeds voor zijn bekering aan het bestaan van de Engelen geloofd, zij het vanwege zijn grote kennis van de Schrift, die hij in de school van Gamaliel had verworven, zij het vanwege het feit, dat hij tot de groep van Farizeeën behoorde, die – in tegenstelling tot de Sadduceeën – geheel en al overtuigd waren van het bestaan van de Engelen. Paulus beroemt zich hier uitdrukkelijk op voor de Hoge Raad. De Handelingen van de apostelen bericht over een strijd tussen Farizeeën en Sadduceeën voor de Hoge Raad, die de gevangen genomen Paulus heel vaardig aangewakkerd had.

Afsluitend wordt daar gezegd: De Sadduceeën houden immers dat er geen opstanding is en dat er geen Engelen of geesten bestaan, terwijl de Farizeeën beide aannemen. Zo ontstond er groot tumult en enige Schriftgeleerden van de partij der Farizeeën verzekerden met grote heftigheid: “We vinden niets verkeerds in deze man! (in Paulus) Als er eens een geest of een Engel tot hem gesproken heeft?” 1)

Houd goede moed! … je moet ook in Rome getuigen!

Toen de strijd heviger werd, vreesde de bevelhebber dat zij Paulus zouden verscheuren. Daarom liet hij de soldaten komen om hem met geweld uit hun midden weg te halen. In de volgende nacht stond de Heer in de gevangenis vóór Paulus en zei: “Houd goede moed; want zoals gij voor mijn zaak getuigd hebt in Jeruzalem, zo zult ge het ook in Rome moeten doen”. 2)

Dit deed hij dan ook in de overtuiging, die hij in de brief aan de Romeinen 3) met volgende woorden tot uitdrukking heeft gebracht: “Ik ben ervan overtuigd, dat noch de dood noch het leven, noch Engelen noch boze geesten, noch wat is noch wat zijn zal, en geen macht in den hoge of in de diepte, noch enig wezen in het heelal ons zal kunnen scheiden van de liefde GODs, die is in CHRISTUS JEZUS onze Heer”.

Een Engel verkondigde hem: “Vrees niet Paulus!”

Voordat Paulus echter naar Rome kwam, om daar van CHRISTUS te getuigen en de marteldood te sterven, beleefde hij op de avontuurlijke scheepsreis naar Rome nog het ingrijpen van een H. Engel. Toen namelijk het schip, waarop hij zich als gevangene bevond, in de buurt van Malta in een vreselijke storm terecht kwam en de hopeloze situatie een vertwijfelde stemming aan boord veroorzaakte, werd het schip wel is waar niet door een Engel gespaard voor de vernietiging.

En Paulus werd niet – zoals Petrus twee keer in Jeruzalem – uit de handen van zijn vijanden bevrijd; maar wel verkondigde een Engel aan hem: “Wees niet bevreesd, Paulus; gij moet voor de keizer verschijnen en daarom heeft GOD u het leven van allen die met u op het schip zijn, genadig in handen gegeven”. 4)

Vanuit het vertrouwen op de woorden van de Engel, spreekt hij ook de anderen moed toe

In de volgende dagen, waarin de H. Paulus, de bemanning en de soldaten die hem begeleidden, niet bespaard werden voor de schrik van een schipbreuk noch voor een muiterij aan boord, hield alleen het geloof aan de belofte van de Engel de H. Paulus in alle kritieke situaties overeind en gaf hem een overwicht, waarvoor zich zelfs de honderdman van de Romeinse bewaking boog.

Paulus zei tot zijn lotgenoten op het door de storm geteisterde schip: “Ik spoor u aan moed te houden. Het leven van geen uwer zal verloren gaan, maar alleen het schip. Vannacht verscheen mij een Engel van de GOD aan wie ik toebehoor en die ik dien en deze zei: Wees niet bevreesd, Paulus; gij moet voor de keizer verschijnen en daarom heeft GOD u het leven van allen die met u op het schip zijn, genadig in handen gegeven. Houdt dus goede moed, mannen, want ik heb vertrouwen op GOD, dat het zo zal gebeuren als mij gezegd is”. 5) Voor Malta kwam het tot de schipbreuk en in de Handelingen wordt dit verhaal afgesloten met de vaststelling, “dat allen veilig en wel vaste grond bereikten”.

Was het zijn Engelbewaarder?

Was de Engel die met de H. Paulus gesproken had, zijn Engelbewaarder? Vermoedelijk wel. De hele manier echter, waarop Paulus niet voor de schipbreuk, maar pas erna, gered werd, herinnert ons aan hetgeen hij zelf in de brief aan de Hebreeën had geschreven: “Wat zijn zij anders dan dienende geesten, uitgezonden ten be-hoeve van hen voor wie het heil is weggelegd?” 6)

De H. Engelen willen ons daartoe opvoeden om het kruis in ons leven te aanvaarden, in het besef dat GOD altijd handelt uit liefde en alleen maar het beste voor ons wil. Maar: GODs plannen zijn vaak “op lange termijn”, niet zoals die van ons. Wat voor GOD en dus ook voor onze Engelbewaarder belangrijk is, is ons eeuwig geluk. Het is daarom ook begrijpelijk dat de H. Engelen ons niet altijd voor het kruis kunnen resp. willen ‘behoeden’ en zij ons zeker niet helpen om het dagelijkse kruis uit de weg te gaan.

De H. Engelen behoeden ons niet altijd voor de storm, maar zij doen alles opdat wij de eeuwige zaligheid bereiken

Het eeuwige heil van de mensen is dus de belangrijkste opgave van alle H. Engelen en dus ook van de Engelbewaarder. De Engelen staan niet aan de zijde van de hun toevertrouwde mensen om hun beschermelingen te behoeden voor bekoringen, lijden en nood, of om hen smarten te besparen of om een of ander aards voordeel te bereiken, maar om hen op de weg, die GODs wil hen heeft aangewezen, naar GOD en naar het heil te leiden. De Engelen zien ook het tijdelijke geluk van de hun toevertrouwde mensen met de ogen van Degene, die hen heeft gezonden. Dat betekent, zij zien het vanuit het gezichtspunt van het laatste, eeuwige doel van de mensen.

Paulus ziet de verbinding van de H. Engelen met CHRISTUS

Paulus verwijst vooral daar naar de H. Engelen, waar hij te spreken komt op CHRISTUS de pre-existente, mensgewordene, gekruisigde en verhoogde Heer. Zo accentueert hij in de brief aan de Kolossenzen: 7) “Want in Hem is alles geschapen in de hemelen en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, tronen en hoogheden, heerschappijen en machten. Het heelal is geschapen door Hem en voor Hem”.

Hier benadrukt Paulus, dat alle Engelen, of zij nu trouw gebleven zijn in de beproeving of uit eigen wil gevallen engelen zijn geworden, door de pre-existente CHRISTUS geschapen machten zijn en onder de heerschappij van CHRISTUS staan, die hen in het bestaan riep.

Paulus leert ons de namen van de Engelenkoren

De verrezen en verheven Heer JEZUS CHRISTUS is volgens de brief aan de Efeziers 8) verheven: “hoog boven alle heerschappijen, machten, krachten en hoogheden, en boven elke naam die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomstige tijd”. Hier noemt Paulus dus afzonderlijke koren van de Engelen op, waarboven CHRISTUS verheven en hoofd van zijn Mystiek Lichaam is.

JEZUS zal met de Engelen terugkomen

Hoezeer de Engelen met CHRISTUS zijn verbonden, toont Paulus ook door te wijzen op de wederkomst van CHRISTUS, waar zij met CHRISTUS zullen komen: “Wanneer de Heer JEZUS zal verschijnen en met zijn machtige Engelen in laaiend vuur van de hemel zal neerdalen. Dan zal Hij straffen hen die GOD weigeren te erkennen en hen die geen gehoor willen geven aan het Evangelie van onze Heer JEZUS. Een eeuwig verderf zal hun straf zijn, ver van het aanschijn des Heren en de glans van zijn majesteit, wanneer Hij komt…” 9)

Paulus weet dat de H. Engelen ook aanwezig zijn in de liturgie

Maar niet alleen bij de wederkomst van de Heer zullen de Engelen met Hem komen, zij zijn reeds midden onder ons aanwezig, vooral bij de eredienst. Vanwege de eerbied voor de aanwezigheid van de H. Engelen dicteerde de H. Paulus, afhankelijk van de toenmalige tijd, de vermaning dat de vrouwen een sluier op hun hoofd zouden dragen “omwille van de Engelen”. 10)

Daarachter staat zeker de overtuiging van de apostel, dat de vrouw (en uiteindelijk iedere gelovige) eerbiedig moet verschijnen uit respect voor de Engelen, die in de religieuze bijeenkomst onzichtbaar aanwezig zijn en iedere mens nabij.

In de brief aan de Hebreeën drukt Paulus het nog krachtiger uit: “Gij zijt genaderd tot de berg Sion en de stad van de levende GOD, het hemelse Jeruzalem en de duizendtallen Engelen, de feestelijke en plechtige verga-dering van de eerstgeborenen die in de hemel zijn ingeschreven, tot GOD, de rechter van allen, en de geesten der rechtvaardigen die de voleinding bereikt hebben, tot JEZUS, de middelaar van een nieuw verbond, wiens vergoten bloed iets beters afroept dan het bloed van Abel”. 11)

Uiteindelijk wordt iedere bisschop onder andere ook vermaand met de verwijzing naar de H. Engelen tot een trouwe, gewetensvolle vervulling van zijn ambtsplichten: “Ik bezweer u voor GOD en voor CHRISTUS JEZUS en zijn uitverkoren Engelen: onderhoud deze regels zonder vooroordeel en zonder enige partijdigheid”. 12) Het handelt zich hier zelfs om een “bezwering”, waarbij de H. Engelen op de plaats van de Heilige Geest staan naast de Vader en de Zoon, omdat Paulus hen klaarblijkelijk als bijzondere dienaren van de Heilige Geest beschouwd.

Paulus, de leraar van de volkeren

Aan het einde van zijn levensweg zei de H. Paulus over zichzelf: “Ik ben aangesteld als leraar en apostel…. Om de volken te onderrichten in het ware geloof.” 13)

Paus Benedictus zegt over deze tekst: “Leraar van de volken – apostel en verkondiger van JEZUS CHRISTUS noemt hij zich wanneer hij terugkijkt op zijn levensweg. Maar de blik gaat daarbij niet alleen naar het verleden. Leraar van de volken – dit woord ontsluit ook de toekomst naar alle volken en komende generaties. Paulus is voor ons niet een gestalte uit het verleden, aan wie wij vol achting denken. Hij is ook onze leraar … en verkondiger van JEZUS CHRISTUS”. 14) Mogen de woorden van de H. Paulus ook voor ons de richting aangeven “naar de toekomst toe”, voor ons persoonlijk, geestelijk leven, voor ons samenleven met de H. Engelen.

* Terug

1) Hand. 23, 8-9
2) Hand. 23,11
3) 8,38-39
4) Hand. 27,24
5) Hand. 27,22-25
6) Hebr. 1,14
7) 1,16
8) 1,21
9) 2 Tess 1,7
10) 1 Kor. 11,10
11) Hebr 12,22-24
12) 1 Tim 5,21
13) 1 Tim 2,7; vgl. 2 Tim 1,11
14) Preek bij plechtige vespers bij de opening van het Paulusjaar, 28 juni 2008