|
De val van de Engelen391. Achter de keuze van onze stamouders voor ongehoorzaamheid gaat een verleidelijke, aan God tegengestelde stem schuil 1), die hen uit afgunst de dood doet ondergaan 2). De Schrift en de overlevering van de kerk zien in dit wezen een gevallen engel, Satan of duivel geheten 3). De kerk leert dat hij eerst een door God geschapen, goede engel is geweest. 'De duivel en de andere demonen zijn immers door God als van nature goed geschapen, maar zij zijn uit zichzelf slecht geworden'. 392. De Schrift spreekt over een zonde van de engelen. Deze 'zondeval' bestaat in de vrije keuze van deze geschapen geesten, die God en zijn rijk radicaal en onherroepelijk hebben afgewezen. Wij vinden een afspiegeling van deze opstand in de woorden die de verleider tot onze stamouders spreekt: 'Gij zult gelijk worden aan God' 4). De duivel 'zondigt vanaf het begin' 5), 'hij is een aartsleugenaar' 6). 393. Het is niet de onvolkomenheid van de oneindige, goddelijke barmhartigheid, maar het onherroepelijke karakter van de keuze van de engelen, dat ervoor gezorgd heeft dat hun zonde niet vergeven kan worden. ' Want na de zondeval is er voor hen geen berouw meer mogelijk, zoals dat ook voor de mensen na de dood onmogelijk is'. 394. De Schrift getuigt van de noodlottige invloed van hem die Jezus 'een moordenaar vanaf het begin' 7) noemt en die zelfs geprobeerd heeft Jezus af te houden van de zending die Hij van de Vader gekregen had 8). 'De Zoon van God is juist gekomen om het werk van de duivel ongedaan te maken' 9). Het werk met de ernstigste gevolgen is de leugenachtige verleiding geweest die de mens ertoe gebracht heeft ongehoorzaam te zijn aan God. 395. De macht van de Satan is echter niet oneindig. Hij is maar een schepsel, machtig op grond van het feit dat hij louter geest is, maar nog altijd een schepsel: hij kan de grondvesting van het rijk van God niet verhinderen. Hoewel Satan in de wereld werkzaam is uit haat jegens God en zijn rijk in Jezus Christus, en zijn handelen zware schade toebrengt - van geestelijke en zelfs indirect van fysieke aard - aan iedere mens afzonderlijk en aan de maatschappij in haar geheel, wordt dit handelen toegelaten door de goddelijke voorzienigheid, die met kracht en met zachte hand de geschiedenis van de mens en de wereld leidt. Het toelaten door God van het handelen van de duivel is een groot mysterie, maar 'wij weten dat God in alles het heil bevordert van die Hem liefhebben' 10). |