Hoe leven wij deze Toewijding?

Toewijding aan de Heilige Engelen:

Gij, heilige Engelen van God! Voor het aangezicht van de drievuldige God en in de liefde van mijn Heer en Verlosser, Jezus Christus, wil ik, arme zondaar N.N. heden met u, zijn dienaars, een verbond sluiten, om mij in gemeenschap met u in deemoed en kracht in te zetten voor de eer van God en voor de komst van zijn Rijk.

Daarom smeek ik u mij bij te staan, in het bijzonder - in de eerbiedige aanbidding van God en van het heiligste Sacrament des Altaars - in de overweging van het Woord en de Heilsdaden van God, - in de navolging van Christus en in de liefde tot zijn kruis, in de geest van uitboeting, - in de trouwe vervulling van mijn zending in de Kerk, dienend naar het voorbeeld van mijn hemelse Moeder Maria, uw Koningin.

En gij, mijn goede Engelbewaarder, die steeds het aangezicht van onze hemelse Vader schouwt, aan u heeft God mij vanaf het begin van mijn leven toevertrouwd. Van harte dank ik u voor uw liefdevolle zorg. Ik geef mijzelf over aan u en beloof u mijn liefde en trouw.

Ik vraag u, bescherm mij tegen mijn eigen zwakheid en tegen de aanvallen van de boze geesten. Verlicht mijn geest en mijn hart om de Wil van God altijd te erkennen en te volbrengen, en leid mij tot de vereniging met God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

Deze toewijding werd op 31 mei 2000 door de Congregatie voor het Geloof goedgekeurd voor gebruik in het Opus Angelorum. ©2000: Congregazione Canonici Regolari Santa Croce – Roma

Imprimatur, Roermond 5 november 2009, +Mgr. F. Wiertz

Devotie en gemeenschap

In de vorige rondzendbrief werd aangetoond, dat een toewijding aan de heilige Engelen een bijzondere uitdrukking van ‘overgave’ (devotio) is, die berust op de genade van het doopsel. Door het doopsel ontstaat de gemeenschap van de gelovigen in Christus. Deze gemeenschap waarin zij door het leven van de goddelijke genade in Christus met elkaar verbonden zijn, is het fundament van de verering van en de toewijding aan de heilige Engelen.

Het Tweede Vaticaanse Concilie leert: “In het diepe bewustzijn van deze gemeenschap van het Mystieke Lichaam van Jezus Christus heeft de pelgrimerende Kerk op aarde de gedachtenis van de overledenen met eerbied in acht genomen. Dat ook de Apostelen en Martelaren op bijzondere wijze in Christus met ons verbonden zijn, heeft de Kerk altijd geloofd. Zij heeft hen tegelijk met de Heilige Maagd Maria en de heilige Engelen met een bijzondere verering bedacht en hun voorspraak ingeroepen.1) aanbiddende EngelenDeze gemeenschap vindt in de viering van de liturgie haar voltooiing, want “in de liturgie verenigt zich de Kerk met de Engelen, om de driemaal heilige God te aanbidden”.2)

“In de aardse liturgie zingen wij met de hemelse heerscharen de lof van Gods heerlijkheid”,3) en “bij de viering van het eucharistisch Offer zijn wij aller innigst verbonden met de Kerk in de hemel”.4)

Deze gemeenschap sluit de heilige Engelen in, want ook zij hebben Christus tot hoofd en zijn ledematen van zijn Mystieke Lichaam. 5)

Doel van de toewijding aan de Engelen is deze gemeenschap te versterken en te onderhouden. In het gebed van de toewijding wenden wij ons aan de Engelen en willen met hen een verbond sluiten. In het daardoor ontstane verbond willen wij allereerst met de Engelen God eren. Vervolgens willen wij voor ons en de Kerk hun hulp inroepen. Omdat Engelen en mensen “medeknechten” voor God zijn, 6)willen wij naar de mate van onze bescheiden krachten met hen bijdragen tot de komst van het Rijk Gods.

Omdat Engelen en mensen een gemeenschappelijke zending hebben, spoort de Engelenverering ons van zelf aan om in hun gezelschap God te loven en ons met hen in te zetten voor de redding van de zielen. In de geschiedenis van de Kerk heeft men daarom veel Engelbroederschappen gekend. Ook wanneer hun leden plaatselijk van elkaar gescheiden zijn, weten zij zich in de geest met elkaar verbonden, omdat de toewijding aan de heilige Engelen een verbond is, en als zodanig ook gemeenschapsvormend is.

Derhalve willen wij dit verbond ook beleven in de gemeenschap van het Werk van de H. Engelen, doordat wij ons onderling steunen, elkaar helpen en bemoedigen. De wijding aan de Engelen brengt daarmee ook een ernstig te nemende plicht mee. Daarom kan zij pas na een aangepaste voorbereiding afgelegd worden en is normaal verbonden met de opname in een kerkelijk erkende vereniging van het Opus Angelorum, zoals de Broederschap van de Engelbewaarders.

In het boven afgedrukte gebed van toewijding aan de Heilige Engelen kan men twee gedeelten onderscheiden: in het eerste wordt de spiritualiteit van het Opus Angelorum als grondslag voor het verbond met de H. Engelen en ons streven naar volmaaktheid vastgelegd. Alleen wie vastbesloten is, naar dit hoge doel te streven, kan in aanmerking komen voor de toewijding.

In het tweede gedeelte wendt de mens zich tot zijn eigen Engelbewaarder. Deze heeft namelijk van God de opdracht gekregen zijn beschermeling op te voeden en hem op zijn weg naar de heiligheid te begeleiden. Het tweede gedeelte kan daarom ook heel geschikt dienen als privé toewijding aan de Engelbewaarder voor gelovigen, die een intensief contact met hun hemelse broeder willen onderhouden.

Opdat nu het gebed en het daarin besloten verbond met de Engelen in het geestelijk leven van de leden van het Opus Angelorum vruchtbaar wordt, willen wij de inhoud van deze toewijding overwegen en daarbij ook uitleggen, waarom de heilige Engelen er al evenzeer aan geïnteresseerd zijn met ons een verbond te sluiten. Vooraf willen wij nog kort ingaan op de verhouding tussen toewijding en verbond.

Toewijding aan de H. Engelen en Verbond

De toewijding aan de heilige Engelen beantwoordt aan hetgeen de Heilige Schrift ons leert over een heilig verbond tussen God en het uitverkoren volk, soms ook over een verbond tussen mens of mens, of eventueel Engel en mens. Het is een heilig verbond, een plechtige belofte, waarin de onderlinge betrekkingen en verplichtingen afgesproken en vastgelegd worden.

In de Heilige Schrift staat het verbond tussen God en zijn volk op de voorgrond. Dit was na de uittocht uit Egypte bij de berg Sinaï gesloten. Het werd later onder Jozua vernieuwd. Daarbij beloofde God het volk zegen en welvaart. Zijnerzijds beloofde het volk: “Wij willen God dienen!” Daarop verklaarde Jozua het volk: “Gij zijt zelf getuigen, dat gij een keuze gedaan hebt voor de Heer en zijn dienst”. “Ja”, antwoordde het volk, “wij zijn zelf getuigen!”7)

Er bestonden ook verdragen tussen koning en volk. Zo sloten de stammen van Israel tegenover Jahwe een verbond met David en zalfden hem tot koning.8)David had vroeger al een verbond gesloten met Jonatan, de zoon van koning Saul, die van hem hield als van zichzelf.9) Later beriep zich David hierop met de woorden: “Bewijs mij uw welwillendheid. Gij hebt mij immers bewogen voor het Aanschijn van Jahwe een verbond met u te sluiten”.10)

Men zou in zekere zin ook van een verbond tussen Tobit en de Engel Raphael kunnen spreken. Daarvan is sprake in het boek Tobias. Tobias was de naam van Tobit’s zoon, die in opdracht van zijn vader een reis moest ondernemen naar een ver land. Verschijnend in menselijke gedaante bood Raphael Tobit aan, zijn zoon op diens tocht te vergezellen, waarvoor Tobit hem een goed loon in uitzicht stelde.11) Na de behouden terugkeer herinnert Tobias zijn vader aan diens belofte en verklaart: “Ik heb er geen nadeel bij, hem – de Engel – de helft van het vermogen te geven dat ik naar huis meegebracht heb”.12) De lezer stelt vast dat op zijn beurt Tobias en zijn zo geschikte gids onderweg een waarlijk broederlijk contact onderhielden, vol onderlinge welwillendheid, trouw en vriendschap.

Verbonden met de Engelen streven ook wij naar een nauwer contact met hen in God. Wij hopen, dat wij daardoor ons nog bewuster voor Gods eer en voor de komst van zijn Rijk leren inzetten. Want “God heeft de verscheidenheid van zijn schepselen en hun eigen goedheid, hun onderlinge afhankelijkheid en hun ordening gewild”. 13)

Gemeenschap van Engel en Mens

In bovengenoemde Engelenwijding wordt de bereidwilligheid uitgesproken de heilige binding met de Engelen op vier wijzen vruchtbaar te maken, met name in de aanbidding Gods, de overweging van het Woord Gods, de plaatsvervangende boete en tenslotte in het apostolaat. Dat zijn tegelijk de vier grondrichtingen van het geestelijk leven in het Werk der Heilige Engelen.

1. Bijstand der Heilige Engelen in de aanbidding van God

Allereerst hopen wij op de bijstand van de Heilige Engelen om als ware aanbidders van de Vader14) ons leven in Gods tegenwoordigheid te leiden. In het bijzonder rekenen wij op hun bijstand in de viering van de liturgie en de aanbidding van het Allerheiligst Sacrament des Altaars. Wij willen ernaar streven, deze oefeningen in bewuste verbondenheid met hen te verrichten.

Paus Johannes Paulus II verklaart: “De Engelen in de hemel zien voortdurend het Aangezicht van de Vader, die in de hemel is.15) { {:2459407904_9948da3e55.jpg?150|Engelen in aanschouwing}}Dit ‘voortdurend aanschouwen van het Aangezicht van de Vader’ betekent de hoogste uitdrukking van de aanbidding Gods. Men kan zeggen, dat dit de ‘hemelse liturgie’ is, die in naam van de hele schepping God aangeboden wordt, en waarmee zonder ophouden de liturgie van de Kerk op aarde verenigd is, vooral op het hoogtepunt van de viering van de Heilige Eucharistie. Herinneren wij ons, dat de Kerk, verspreid over de hele wereld, dagelijks van uur tot uur aan het begin van het eucharistisch gebed in het midden van de Heilige Mis zich met “Engelen en Aartsengelen’ verbindt om de lof te zingen van de driemaal heilige God. Zij verenigt zich op deze wijze met de ‘eersten van alle aanbidders van God’ in de verering en liefdevolle beschouwing van het onuitsprekelijk geheim van zijn heiligheid”.16)

In het boek van de Geheime Openbaring wordt ons reeds het beeld getoond van de voltooiing van deze gebedsgemeenschap, wanneer de Vierentwintig Oudsten in tegenwoordigheid van het Lam gezamenlijk met de Engelen het lofoffer, bestaande uit de gebeden van de Kerk, opdragen.17) Door het Lam worden de hemelse liturgie en de aardse liturgie in werkelijkheid tot een enkele liturgie verenigd. Hemel en aarde worden één in het lofoffer van Christus, die plaats genomen heeft aan de rechterhand van God in de hemel. Deze aanbidding van het Lam verwerkelijkt zich ook in de eucharistische aanbidding op aarde, juist in de gemeenschap met de Heilige Engelen.

Vóór de Menswording hebben de Engelen in de hemel God hun loflied al toegezongen. Ofschoon zij totaal vervuld waren van reine en gloeiende liefde tot God, was hun lofprijzing toch niet voldoende om God, die oneindig verheven is, waardig te prijzen. Pas nadat het Woord van de Vader afgedaald was en Vlees werd en als onze Hogepriester zijn stem verhief tot lof van de Vader, steeg voor de eerste keer een loflied ten hemel op, dat God waardig was. Ook de Engelen daalden af om in het Gloria in excelsis Deo, het lied tot verheerlijking van Christus, weer op te stijgen naar de hemel. Dit was het begin van de gemeenschappelijke, nooit meer eindigende lofprijzing van Engelen en mensen samen in Christus.

2. Bijstand der H. Engelen in de beschouwing van het Woord Gods

De heilige Engelen zijn instrumenten en getuigen van de woorden en heilsdaden Gods in de heilsgeschiedenis. Zij waren onder meer aanwezig bij de geboorte van Christus, bij zijn kruisiging, verrijzenis en hemelvaart. Het licht van deze geheimen, dat zij volmaakter dan wij erkennen, geven zij aan ons door naar de mate van ons begripsvermogen.

H. EngelHoe voltrekt zich nu deze bemiddeling van genaden aan ons? De H. Johannes van het Kruis ziet de dienst van de Engelen als volgt: “De wijsheid daalt van God neer en komt over de hoogste hiërarchieën van de Engelen tot aan de onderste, en vandaar tot de mensen. Daarom worden alle werken, die de Engelen volbrengen en de insprekingen die zij, zoals wij dat in de H. Schrift lezen, aan profeten en anderen meedelen, feitelijk door God en door de Engelen – via genoemde hiërachische weg – tot stand gebracht, hetgeen niet het geringste oponthoud met zich brengt. Het is als met een zonnestraal die zich zonder moeite door een aantal achter elkaar staande vensters verplaatst. Ofschoon de zonnestraal zich aan alle vensters op rij meedeelt, is het toch zo dat elk afzonderlijk venster hem in zwakkere sterkte aan het volgende doorlaat, naar de geaardheid van het venster”.18)

Dit verklaart ook, waarom de bemiddeling van de genaden van Engelen en heiligen steeds ook een persoonlijke inslag heeft. Zo heeft bij voorbeeld de hulp van de H. Aartsengel Michael een andere geaardheid dan die van de H. Aartsengel Gabriël. De Engelen dragen ook wezenlijk bij tot de vooruitgang en de vreugde in het geestelijk leven. Want door het licht van de overweging dat zij bemiddelen, ontvangen wij geestelijke vreugde. Daarentegen kunnen door het verwaarlozen van de overweging dorheid, troosteloosheid en afstomping ons deel worden. St. Thomas verklaart de reden: “In Psalm 38 heet het: ‘Het hart in mijn binnenste werd gloeiend heet, door mijn nadenken (mediteren) vlamde een vuur op’. Het geestelijke vuur bewerkt overgave. Zo is de overweging de oorzaak van de overgave!”19)

Op een andere plaats toont hij, “dat de opgave van alle hiërarchieën van de Engelen daarin bestaat ons gelijkvormig te maken aan God, doordat zij ons louteren, verlichten en tot vereniging met God voeren.20) Zo helpen zij de mens om in Christus herschapen te worden. Hoe meer wij daarom bidden en meewerken, des te krachtdadiger zal zich hun hulp openbaren.

De Engelen verheugen zich omwille van Christus, wanneer zij een ziel op de weg van de volmaaktheid kunnen helpen. Het is ook een bijzondere vreugde voor hun persoonlijk, zoals de H. Thomas schrijft: De door de Engelen aan ons bewezen “diensten zijn ook van voordeel voor de Engelen zelf, in zo ver deze in zekere zin een deel van hun eigen zaligheid uitmaken. Het behoort immers tot het wezen van de volmaakten hun volmaaktheid op anderen te laten overstromen. Bovendien kan de vreugde van de Engelen over het heil van degenen die door hun dienstwerk gered worden nog toenemen:21): ‘Vreugde is er bij de Engelen Gods over één zondaar die boete doet”.22)

3. Bijstand der H. Engelen in de navolging van de Gekruisigde Heiland

Terwijl in de eerste beide grondrichtingen van aanbidding en beschouwing de Engelen op grond van hun geestelijke natuur en hemelse zaligheid veel op ons voorhebben, hebben wij mensen in de navolging van de Gekruisigde ook iets kostbaars voor op de Engelen. Want de Zoon van God heeft onze natuur aangenomen, en alleen de mens kan aan zijn verlossend lijden deelnemen. Daarom zegt de H. Theresia van het Kind Jezus, dat wanneer de Engelen ons ergens om zouden kunnen benijden, dan is dat ons vermogen om voor en met Jezus te lijden.23)

Engel met kelkZoals nu de Engelen na de bekoringen in de woestijn de Heer dienden24) en zoals een Engel de Heer in opdracht van de vader bij zijn doodsangst de kelk der sterking reikte,25) zo mogen ook wij vertrouwen, dat de Vader ons in het uur der beproeving en bij het dragen van het kruis de Engel stuurt om ons bij te staan. Weliswaar zetten Maria en de H. Engelen zich ook zonder dat wij God daarom vragen voor ons in, omdat zij daartoe de zending hebben. Toch is het belangrijk, dat wij ook zelf God om de hulp van de Engelen vragen en niet minder om de genade, dat wij ons openstellen voor hun hulp.

De H. Alfonsus de Liguori leert, dat de genade van het God om hulp vragen de eerste van alle genaden is die ons ten deel vallen. Het vragen maakt de mens ook deemoedig. Hoe meer wij deemoedig om hulp vragen, des te werkzamer zal de genade zijn en des te rijker zullen de genaden stromen, want aan wie heeft, zal nog meer gegeven worden: ‘Ziedaar een arme; hij riep, en de Heer verhoorde hem. Hij hielp hem uit al zijn noden. De Engel des Heren beschermt allen, die God vrezen en eren, en hij bevrijdt ze”.26)

In deze derde grondrichting van de plaatsvervangende boete leren wij aan de hand van de H. Engelen de wetenschap van het Kruis, namelijk dat de lijdende liefde de grootste en edelste kracht is en dat zij alleen de oogst voor God kan binnenbrengen en de overwinning voor God behalen. Een heel bijzonder belang stellen de heilige Engelen in ons gebed en offer voor de priesters, want de priesters kunnen in de volmacht van hun sacramentele bediening veel grotere genaden voor de zielen verkrijgen dan de Engelen zelf.

4. Bijstand der H. Engelen in de zending en opgave van de Kerk

Elk lid van het Mystieke Lichaam van de Heer heeft een zending, d.w.z. een opgave ter vervullen tot welzijn van de Kerk. Het gaat vooral om de verkondiging en verbreiding van het ijk Gods. Wat de heilige kerkleraar Laurentius van Brindisi over de opgave van de predikant zegt, geldt al evenzeer voor alle gelovigen: “Daarom is de prediking een apostolische opgave, een opgave voor Engelen en christenen, een heilige opgave, want uit Gods woord komen geloof, hoop en liefde”.27)

De mens moet het geloof met woord en daad belijden; de Engel zal daarbij van zijn licht en zijn hulp blijk geven. Het geloof, aldus St. Paulus, komt uit het horen, het horen echter door het Woord van Christus.28) Dit gebeurt echter niet zonder het licht van de Geest.29) De mens heeft de opgave het woord van god te verkondigen. Zonder het helpende licht van de Engelen is de prediking van de Kerk tot onvruchtbaarheid gedoemd. In deze zin leert St. Thomas dat de bemiddeling van de geloofswaarheden voornamelijk gebeurt door de Engelen, “door wie de goddelijke geheimen aan de mensen geopenbaard worden. De Engelen dragen namelijk bij tot de verlichting van het geloof”.30)

Deze waarheid maakte de H. Franciscus van Sales ten gelde door vóór elke preek de Engelen van zijn toehoorders om hun hulp te vragen. Zoals bekend, heeft de grote bisschop meer dan 70.000 mensen van de Franse streek Chablais weer tot het katholieke geloof bekeerd.

De zending van de uitbreiding van het Rijk Gods is het gemeenschappelijke werk van Engel en mens, waarbij de mens de zichtbare dienaar van Christus is. De christen bekent zijn geloof door woord en leven. Ook in de trouwe en deemoedige vervulling van kleinere opgaven naar het voorbeeld van de Heilige Maagd en aan de hand van de heilige Engelen kan de mens de boodschap van het Rijk Gods uitdragen. Het komt immers niet aan op vele woorden, maar op het levende voorbeeld. Niet zozeer hetgeen wat wij doen is van belang als juist hoe wij alles doen. Het is immers de goddelijke liefde die de wereld veranderen en redden zal. Alleen daar waar deemoed heerst, kan onze medeknecht, de heilige Engel, zijn licht laten schijnen, tot onze verlichting en die van onze medemensen, met name in het getuigenis afleggen van de waarheid tot eer van God. Daarmee ontdekken wij een nieuwe zin in Jezus’ woord: “Zo moet uw licht voor de mensen stralen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader in de hemel verheerlijken”.31)

Wanneer wij bedenken, dat de genade van God in de zwakheid tot voleinding komt, zullen wij met de H. Paulus leren te roemen in onze zwakheid, in het weten, dat deze weg tot het heil leidt.32) In het bewustzijn van deze zwakheid zijn wij eerder daartoe geneigd, de H. Engelen aan te roepen. Met hun hulp zullen onze arbeid en zending een bouwsteen worden voor het Rijk Gods op aarde.

Waarom de H. Engelen het verbond willen

De Engelen werden niet alleen omwille van henzelf, maar ook omwille van de mens geschapen.33) Aan het begin van de schepping hebben de H. Engelen deze beschikking van Gods wijsheid in alle deemoed aanvaard. Daarmee zijn zij ook aan de Zoon Gods gelijkvormig geworden, “die gekomen is om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen”,34)en zij “begeleiden Hem bij de vervulling van zijn zending voor het heil van de mensen”.35) De hoofdreden echter, waarom de Engelen graag een verbond met ons willen, ligt in het raadsbesluit van God, alles in en onder Christus te verenigen.36) Daarom is het voor de Engelen een vreugde met ons een verbond te sluiten, terwijl wij daardoor het grote voordeel hebben aan hun liefde en hun lofprijzing van God deel te mogen nemen!

Leven met de H. Engelbewaarder

H. EngelbewaarderDe Engelbewaarder is een bijzonder geschenk van de liefde Gods. Als wij onder alle heilige Engelen een bijzondere raadgever en helper zouden mogen uitzoeken, zouden wij geen betere vinden dan degene die God in zijn oneindige wijsheid en liefde voor ons bestemd heeft. God alleen kent het geheim van ons leven. Hij alleen, onze Schepper en Verlosser, kent al onze sterke en zwakke zijden, onze roeping en onze beproevingen, ons kruis en de ons toegedachte heerlijkheid. In de voorkennis van dit alles heeft Hij van eeuwigheid onze Engelbewaarder uitgezocht – hem voor ons en ons voor hem. De Heer zegt ons: “Zie Ik zend mijn Engel voor u uit. Hij moet u op uw weg beschermen en u op de plaats brengen, die Ik bepaald heb”.37)

Zo is de Engelbewaarder voor ons de poort tot de wereld der Engelen en in zekere zin ook de portier van de hemel. Door God voor ons bestemd, geldt op de eerste plaats voor hem het woord uit de catechismus: ‘Bij al onze goede daden werken de Engelen mee”.38) Hij is onze beste en trouwste vriend, de enige, die ons naast Jezus en Maria ons hele leven door ononderbroken begeleidt en beschermt. Zijn eerste zorg en zijn eerste gebed gelden steeds zijn beschermeling. De beschermeling is het hem toevertrouwde ‘pond’, dat hij zo graag met honderd procent winst aan zijn Heer zou willen teruggeven. Daarom is hij onvermoeibaar dag en nacht op ons welzijn en ons eeuwig heil bedacht. Onverdroten spant hij zich in voor onze reiniging, verlichting en voltooiing. Van deze drie elkaar opvolgende fasen op de weg naar de volmaaktheid schrijft de H. Bonaventura als volgt: “De reiniging leidt tot de vrede, de verlichting tot de waarheid, de voltooiing tot de liefde. Heeft de ziel deze drie volkomen bereikt, brengt dit haar de zaligheid. Maar zolang zij daarheen nog onderweg is, verwerft zij veel verdiensten”.39)

De Engelbewaarder is de juiste hulp tegen de boze geesten die ons bekoren en in het nauw drijven, want reeds aan het begin was onze Engelbewaarder onder aanvoering van de H. Aartsengel Michael betrokken bij de overwinning op de boze geesten.40) Als reine geest kan hij de bekoorder gemakkelijk herkennen en in de kracht van de genade verdrijven. Wanneer echter God de Boze toestaat ons als tarwe te ziften, zoals Job41) of Petrus,42) of ook Paulus,43) dan hoeven wij daarbij toch de troost en de sterkte van de H. Engelbewaarder niet te ontberen. Met zijn hulp zijn wij ook dan in staat God trouw te blijven.

Hoeveel hebben wij de Engelbewaarder te danken! Wie in staat hem het passende loon te betalen? Zulk een trouwe liefde kan alleen maar met trouw, liefde en vertrouwen beantwoord worden. Daarom willen wij ons graag aan hem toevertrouwen en beloven wij hem onze liefde en trouw. Zijn wij zwak, dan is hij, die steeds het Aangezicht van onze hemelse Vader schouwt 44) vast en onwrikbaar in God verankerd. Deze standvastigheid wil hij ook ons verlenen, doordat hij ons helpt, dank zij het hem door Gods genade geschonken licht, nog sterker aan God te geloven, met nog meer vertrouwen uit te zien naar zijn genade en nog onbaatzuchtiger God en de naasten te beminnen.

In alle eeuwigheid zullen wij met de Engelbewaarder in innige vriendschap verbonden blijven en met hem in het rijk Gods heersen. Zo kunnen wij de woorden van de H. thomas van Aquino verstaan: “Aan elke mens is, zolang hij een aardbewoner is, een Engelbewaarder toegewezen. Wanneer hij echter aan het einde van zijn weg is aangekomen, dan zal hij geen Engelbewaarder meer hebben, maar hij zal in het Rijk Gods zijn Engel naast zich hebben en met hem heersen”.45)

P. William Wagner ORC

Terug

1) Dogmatische Constitutie over de Kerk, Lumen Gentium, 50
2) Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 335; vgl. Hebr. 12,22
3) Constitutie over de heilige Liturgie, Sacrosanctum Concilium, 8
4) Lumen Gentium, 50
5) Vgl. Ef 1,20-23; Kol 2,10; St. Thomas van Aquino, Summa Theol. III.8,4,c
6) Vgl. Openb. 19,10; 22,9
7) Vgl. Joz 24,21-22. 24-25
8) , 9) Vgl. 1 Chr. 11,1-3
10) 1 Sam 20,8
11) Vgl. Tob 5,6. 15-17
12) Tob 12,2
13) Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 353
14) Vgl. Joh 4,23-24
15) , 44) Mt 18,10
16) Algemene audiëntie van 6.8.1986
17) Vgl. Openb 5,8-9
18) Donkere Nacht, II, 12.3
19) Summa Theol. II-II.82,3 sc
20) Vgl. De Div. Nom. IV, l par. 286
21) Luk 15,10
22) Summa Theol I. 62,9,2m en 3m
23) Zie Brieven, LT 83 en Gedichten, nr. 10
24) Mk 1,14
25) Vgl. Lk 22,43
26) Ps 33,7-8
27) Brevier, daglezing van 21 juli
28) Rom 10, 17
29) Vgl. 1 Kor 12,3
30) Summa Theol I.III,I,im
31) Mt 5,16
32) Vgl. 2 Kor 12,9
33) Vgl. Kol 1,16
34) Mt 20,28
35) Johannes Paulus II, algemene audiëntie van 30.7.86
36) Vgl. Ef 1,10 en Kol 1,20
37) Ex 23,20; lezing op het Feest van de H. Engelbewaarders
38) KKK nr. 350; Summa Theol, I,I 14,3,3m
39) Over de drievoudige weg, Proloog 1
40) Vgl. Openb 12,7
41) Job 1,12; 2,6
42) Lk 22,31
43) 2 Kor 12,7-8
45) Summa theol. I.II3,4c