Je bent hier: start » de_zalving_in_betanie

De zalving in Betanie

Uit: Van laatste avondmaal tot eerste dag door: P. Penning de Vries S.J.

De zalving van Jezus in Betanie (Mc.14,1-11)

Jezus wordt gezalfd. Jezus is niet zomaar een mens. Hij is de Gezalfde van de Heer. De “profetische”zalving door Maria wijst de lijdende en gestorven Jezus aan als Koning: “Zij brak het vaasje stuk en goor de inhoud uit over zijn hoofd”(Mc.14,3). Dit deden ook de profeten als ze een nieuwe koning zalfden. De koningszalving geschiedde door uitgieting over het hoofd. Dit komt in het hele Oude Testament steeds weer terug.

Vlak voordat Jezus sterft, wordt ons duidelijk gemaakt wie Hij is. Zodat men, voordat men zijn lijden en dood meemaakt. Jezus ziet als Degene die God voor ons heeft bedoeld. Voor ieder van ons, om ons leven richting te geven, om ons te regeren Hij is de koning van ons leven.

Uit liefde

De zalving met nardus hoort tevens bij de vroeg joodse begrafenis voorbereiding. De zalving heeft dus twee kanten, die met elkaar zijn verbonden. Het is een dodenzalving: “met het oog op mijn begrafenis” (Mc.14,8) en een koningszalving op het hoofd. Zodat wij bij het begin van het lijdensverhaal weten wie het is, die voor ons sterft en hoeveel Hij waard is.

Is Hij u zoveel waard? In één gebaar wordt het jaarloon van een arbeider verkwist, zeggen de leerlingen. Wat is Jezus waard, hoeveel liefde? Het gaat hier niet alleen om de kostbaarheid van de balsem, maar om de kostbaarheid van de liefde, die erin wordt uitgedrukt. De liefde van de gever is altijd meer waard, dat de kostbaarheid van de gave.

Gedachtenis

Er is verband tussen deze maaltijd en het Laatste Avondmaal. Allebei zijn ze opgenomen in de gedachtenis: “waar ook ter wereld de Blijde Boodschap verkondig zal worden, zal tevens ter herinnering aan haar verhaald worden wat zij heeft gedaan”(Mk.14,9). “Doet dit tot Mijn gedachtenis”. Voordat Jezus zegt: “Dit is Mijn Lichaam”(Mc14,22), wordt Zijn Lichaam gezalfd, zodat men weet wat voor lichaam Hij heeft, een koningslichaam, dat Hijzelf aan de dood wijdt, uit liefde.

Keuze

Het evangelie stelt ons voor een keuze: kiest men de liefde voor Jezus, dan offert men geld en goed; afwel men houdt zoveel van zichzelf en offert Jezus. “Hierop ging Judas naar de hogepriester om Hem aan hen uit te leveren. Dezen beloofden hem geld” (Mc.14,10-11). Op een gegeven ogenblik maakt Judas een keuze. Men hoeft zich iemand die kwaad doet, niet voor te stellen als iemand die een ander alleen maar slechtgezind is. Judas hoeft Jezus niet te hebben gehaat. Hij heeft alleen van het geld méér gehouden.

Onze zonde is vaak niet boze opzet, maar toont dat wij iets anders méér willen dan Hem…

God is groter

“De hogepriesters en schriftgeleerden zochten op welke manier zijn Jezus door een list zouden kunnen grijpen en Hem ter dood brengen”(Mc.14,1). Als men kwaad zoekt – en dat geldt voor heel de kerkgeschiedenis, voor heel ons leven – als mensen kwaad zoeken, is Gods goede plan groter. Gods plan zet zich door: de hogepriesters wilden Jezus’ dood “niet op het feest”. Terwijl die toch op het feest zou plaatshebben. De slechtheid van Judas en van de hogepriesters blijft toch binnen Gods tijdsschema binnen Gods heilsplan ten goede.

Het goede is altijd groter dan het kwaad. Gods heil is altijd groter dan het onheil dat wij mensen kunnen aanrichten. Maak je niet als Judas los van Jezus, door je aan iets anders te binden. Maar verkwist je leven in een heilige “verkwisting”, om het voorgoed met Jezus te verbinden. Wat men aan Jezus geeft, raakt men nooit kwijt.

* Terug