|
Meteen vreesde ik het ergste, want hij had onlangs een hartinfarct gehad en kon slechts met moeite lopen. Het was daarom te verwachten dat hij was gevallen en zich misschien ernstig had verwond. Daarom liep ik meteen naar hem in de huiskamer. Mijn moeder zal wel hetzelfde hebben gedacht, want ook zij stormde meteen naar binnen om te zien wat er was gebeurd. Maar tot onze verrassing was het heel anders. Voor ons lag niet, zoals verwacht, vader op de grond, maar wij zagen integendeel twee bewapende mannen, die de huisdeur hadden opengebroken en nu voor ons stonden. Het was een grote schok. Heel beangstigend om twee vreemde, bewapende rovers in mijn huis te zien, vlak voor mij! Meteen schreeuwde ik in gedachten naar de hemel om hulp, en smeekte mijn heilige Engelbewaarder om zijn bijstand. Toen volgde nog een verrassing: de twee rovers keken ons eerst aan en toen zei de een tegen de ander: “Dat zijn goede mensen. We gaan maar liever op de vlucht”. En ze gingen weg, zonder ons iets te doen. Ze namen ook niets mee. Uiterst verbaasd voelde ik mij gedwongen om naar de huiskapel terug te keren, om GOD en mijn goede heilige Engelbewaarder voor zulk een wonder te danken. |