|
Op een ijsplaat kwam ik opeens aan het glijden en suisde de berg naar beneden. Door de steilte van de berghelling werd ik steeds sneller en vreesde dat ik met mijn hoofd ergens tegenaan zou slaan. Toen ik na mijn val ong. 250 meter naar beneden gleed, merkte ik opeens naast mij een skiër, die met een grotere snelheid dan ik onderweg was en die mij inhaalde, toen langzamer werd, mij beet pakte en mij meteen tot stilstand bracht. Zonder zijn hulp zou ik zeker nog 400 meter verder naar beneden gevallen zijn. Hij vroeg mij of alles in orde was en of ik mij bezeerd had. Ik dankte hem heel hartelijk en zei dat alles goed was. Toen bond ik mijn skiën weer vast, die door de val losgeraakt waren en reed verder. Toen ik in het hotel terug was, viel het mij op dat mijn val mij niet de geringste verwonding had veroorzaakt en dat ik ook geen blauwe plekken ervan over hield. Twee dagen later, toen ik een afspraak had met een Française uit mijn groep, maakte zij de opmerking dat ze nog nooit zo een val had gezien als de mijne. Ze meende dat ik een echte held was, omdat ik na zo een ongeluk meteen weer was opgestaan en verder geskied had. Ik stelde haar gerust en zei dat gelukkig die andere skiër er was geweest die plotseling naar me toe sprong en mij tot stilstand had gebracht. Toen vroeg de Française een beetje verbaasd: “Welke skiër? Ik heb alles vanaf het begin tot het einde gezien en daar was helemaal geen andere skiër.” Een paar momenten van stilzwijgen volgden en ik begon me te verbazen. Wij namen afscheid, maar ik had de zekerheid dat ik de hulp van mijn Heilige Engelbewaarder had mogen beleven. |